Een werknemer, wiens arbeidsovereenkomst door opzegging door de werkgever is geƫindigd, heeft twee maanden de tijd om bij de kantonrechter een verzoek om vernietiging van het ontslag of om een verzoek om toekenning van een vergoeding in te dienen. De mogelijkheid bestaat om na het indienen van een verzoek om vernietiging van het ontslag het verzoek te wijzigen in een verzoek om toekenning van een vergoeding.
De vraag in een procedure was of een ontslagen werknemer een verzoek om toekenning van een billijke vergoeding en de gefixeerde schadevergoeding kan wijzigen in een verzoek om vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet.
Volgens de kantonrechter is een dergelijke omzetting in beginsel mogelijk en zelfs na het verstrijken van de vervaltermijn van twee maanden. Wel moeten dan het aanvankelijke verzoek en het latere verzoek berusten op dezelfde juridische en feitelijke grondslag. Aan die eis was in deze procedure voldaan.
Toch stond de kantonrechter de omzetting niet toe omdat de werknemer daar te lang mee had gewacht. De werknemer werd op 8 november 2017 op staande voet ontslagen. De rechtsbijstandsverlener van de werknemer verzocht in een brief van 1 december 2017 aan de werkgever om een vergoeding wegens onregelmatig ontslag. Vervolgens diende de werknemer op 5 januari 2018 een verzoekschrift in bij de kantonrechter om een billijke vergoeding en een gefixeerde schadeloosstelling. Pas bij een nader verzoekschrift van 9 april 2018 verzocht de werknemer om vernietiging van het gegeven ontslag. Deze termijn vond de kantonrechter te lang. De werkgever is door de handelwijze van de werknemer niet in de gelegenheid geweest om adequaat te reageren op een mogelijk voortbestaan van het dienstverband na 8 november 2017. De kantonrechter vindt een termijn van twee maanden na het indienen van het verzoekschrift redelijk voor omzetting van de eis.