Met ingang van 1 januari 2019 is de 30%-regeling aangepast. Voor werknemers van wie de 30%-regeling door de wijziging gedurende looptijd wordt verkort geldt overgangsrecht. De uitwerking daarvan is afhankelijk van de oorspronkelijke einddatum van de regeling voor de betreffende werknemer. Voor de werknemer van wie de oorspronkelijke einddatum valt in of na 2024 geldt dat de looptijd verkort wordt met drie jaar.
Op grond van het overgangsrecht heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld dat een werkneemster recht op toepassing van de 30%-regeling had tot en met 31 december 2021. In de eerste beschikking voor de toepassing van de 30%-regeling was ten onrechte rekening gehouden met een vermindering van de looptijd wegens eerder verblijf in Nederland van 37 maanden. De vermindering had 22 maanden moeten bedragen. Daarvan uitgaande had de looptijd van de eerste beschikking moeten eindigen op 31 december 2024.
De Belastingdienst had voor het jaar 2021 geweigerd een beschikking voor de 30%-regeling af te geven, omdat in een eerdere beschikking 31 december 2020 als einddatum was genoemd. Omdat tegen deze beschikking geen bezwaar was gemaakt, stond deze onherroepelijk vast. De Belastingdienst meende dat van de in deze eerdere beschikking moest worden uitgegaan, ongeacht of de daarin vastgestelde looptijd onjuist was. Dat standpunt is door de rechtbank afgewezen.