De verplichte loondoorbetaling gedurende de eerste 104 weken van arbeidsongeschiktheid geldt niet wanneer voor de werknemer een no-riskpolis is afgegeven. De no-riskpolis houdt in dat een werknemer recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet wanneer hij in de eerste vijf jaar van een nieuwe dienstbetrekking ziek wordt. De no-riskpolis geldt voor werknemers die vanuit een positie van arbeidsongeschiktheid aan het werk gaan. Met de invoering van de no-riskpolis in de Ziektewet heeft de wetgever onder meer beoogd om het aantrekkelijk te maken voor werkgevers om werknemers, die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn aan het einde van de wachttijd, in dienst te nemen. De no-riskpolis geldt voor deze groep werknemers wanneer zij binnen vijf jaar na het einde van de wachttijd in dienst treden bij een andere werkgever. De no-riskpolis geldt ook als de werknemer al voor het einde van de wachttijd een proeftijd heeft doorgebracht bij de werkgever, mits het dienstverband met die werkgever na het einde van de wachttijd wordt aangegaan.
Het UWV weigerde de afgifte van een no-riskpolis omdat tussen het einde van de wachttijd en de aanvang van de nieuwe dienstbetrekking een dag zou moeten liggen. De Centrale Raad van Beroep is van oordeel dat die eis in de wet niet wordt gesteld. Ook als de dienstbetrekking direct aansluitend op de wachttijd begint, is er recht op een no-riskpolis als is voldaan aan de overige voorwaarden.