Bij een overgang van onderneming gaan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomsten tussen de overdragende ondernemer en de in de onderneming werkzame werknemers van rechtswege over op de verkrijger. Een werknemer kan besluiten de arbeidsovereenkomst niet met de verkrijger voort te zetten. De wil daartoe moet ondubbelzinnig blijken uit verklaringen of gedragingen van de werknemer.
In verband met de overgang van onderneming zou de werklocatie wijzigen van Nederland naar Duitsland. Een van de werknemers wilde vanwege de reistijd niet mee overgaan. De werknemer heeft een ontbindingsverzoek ingediend bij de kantonrechter. Met het ontbindingsverzoek heeft de werknemer ondubbelzinnig blijk gegeven van zijn wens het dienstverband na de overgang van onderneming niet voort te zetten met de verkrijger. Tussen de werknemer en de verkrijger van de onderneming is geen arbeidsovereenkomst.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad eindigt de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en de vervreemder op de datum van overgang van onderneming van rechtswege. Dat geldt ook als de werknemer niet mee over wil naar de verkrijger. Om die reden heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de vervreemder afgewezen.
De kantonrechter was van oordeel dat sprake was van een aanmerkelijke wijziging van arbeidsvoorwaarden door de overgang van onderneming. Door de verplaatsing bedroeg de woon-werkafstand 480 kilometer enkele reis. Vanwege de privésituatie van de werknemer kon van hem niet gevraagd worden om doordeweeks in Duitsland te verblijven. Vanwege de aanmerkelijke wijziging van de arbeidsvoorwaarden wordt de arbeidsovereenkomst geacht te zijn beëindigd door toedoen van de werkgever.
De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot vergoeding van het loon over de niet in acht genomen opzegtermijn en tot betaling van de transitievergoeding aan de werknemer.