De kantonrechter heeft op verzoek van een onderwijsinstelling de arbeidsovereenkomst met een docent ontbonden wegens ernstig verwijtbaar gedrag. De docent is strafrechtelijk veroordeeld wegens ontucht met minderjarigen. In een van de gevallen betrof het een leerlinge van de onderwijsinstelling. De andere zaken betroffen voorvallen uit de periode voor zijn dienstbetrekking bij de onderwijsinstelling. Een onherroepelijk vaststaand vonnis van de Nederlandse strafrechter, waarin bewezen is verklaard dat iemand een strafbaar feit heeft begaan, levert volgens het wetboek van Rechtsvordering dwingend bewijs van dat feit op. Tegen dit dwingend bewijs kan tegenbewijs worden ingebracht. De docent voerde aan dat direct bewijs van ontuchtige handelingen met de leerlinge ontbrak en betwistte dat hij seksueel contact met deze leerlinge heeft gehad. Volgens de kantonrechter is dit niet meer dan een niet-onderbouwde betwisting en geen (begin van) tegenbewijs. In deze procedure staat volgens de kantonrechter vast dat de docent zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht.
De kantonrechter is van oordeel dat de docent ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Dat betekent dat de onderwijsinstelling geen transitievergoeding is verschuldigd. De arbeidsovereenkomst is per direct geëindigd.