De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de rekenregels per 1 januari 2021 gepubliceerd. In deze rekenregels zijn de gevolgen verwerkt van aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon per 1 januari 2021 voor uitkeringsbedragen en grondslagen op het minimumniveau. Daarnaast is in een bijlage bij de rekenregels het maximumpremieloon en het maximumbijdrageloon per jaar herleid naar andere tijdvakken. Het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen bedraagt € 58.311 per jaar. Herleid naar andere tijdvakken betekent dit € 4.859,25 per maand; € 4.485,46 per vier weken; € 1.121,36 per week en € 224,27 per dag.
Category Archives: Sociale verzekeringen
AOW-leeftijd ook in 2026 67 jaar
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de AOW-leeftijd en de aanvangsleeftijd voor de AOW-verzekering voor het jaar 2026 bekendgemaakt. Volgens raming van het CBS bedraagt de resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2026 20,82 jaar. De uitkomst van de formule voor de berekening van de AOW-leeftijd is dat deze in 2026 evenals in 2025 67 jaar bedraagt. De aanvangsleeftijd voor de AOW-verzekering blijft 17 jaar.
Vertraging verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer meegedeeld dat de uitwerking van een voorstel voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen langer duurt dan verwacht. Aan het voorstel wordt gewerkt met de sociale partners, het UWV, de Belastingdienst en het Verbond van Verzekeraars. Ook zelfstandigenorganisaties zijn bij de uitwerking betrokken. Voor het einde van het eerste kwartaal van 2021 zal de minister de Kamer nader informeren over de voortgang.
Bedragen diverse uitkeringen 2021 bekendgemaakt
Per 1 januari 2021 worden allerlei bedragen in de regelgeving betreffende de sociale verzekeringen herzien. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de nieuwe bedragen gebundeld gepubliceerd. Een tweede deel van de mededeling met gewijzigde bedragen is aangekondigd maar nog niet gepubliceerd. Er volgt ook nog een kleine regeling met daarin de vaststelling van bedragen en percentages die niet door middel van een mededeling kunnen worden geïndexeerd.
De nabestaandenuitkering van de Anw bedraagt € 1.244,91 bruto per maand. Voor een nabestaande in een verzorgingsrelatie en voor nabestaanden in meerpersoonshuishoudens bedraagt de uitkering € 781,32 bruto per maand.
De bruto wezenuitkering bedraagt voor een kind jonger dan 10 jaar € 398,37. Voor een kind dat ouder is dan 10 jaar maar jonger dan 16 jaar bedraagt de uitkering € 597,56. Voor een kind ouder dan 16 jaar bedraagt de wezenuitkering € 796,74.
Voor alleenstaanden gaat de AOW-uitkering naar € 1.266,46 per maand. Voor gehuwden en samenwonenden gaat de AOW-uitkering naar € 857,63 per maand.
Wet verandering koppeling AOW-leeftijd aangenomen
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Wet verandering koppeling AOW-leeftijd aangenomen. Deze wet wijzigt de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met de verandering van de koppeling van de AOW-leeftijd. De bestaande 1-op-1-koppeling van de AOW- en pensioenrichtleeftijd aan de levensverwachting wordt vervangen door een 2/3-koppeling. Dit betekent dat een toename van de resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd resulteert in een verhoging van de AOW-leeftijd en van de pensioenrichtleeftijd met acht maanden.
Premies Zorgverzekeringswet 2021
De premiepercentages en het maximumbijdrage-inkomen voor de Zorgverzekeringswet voor het jaar 2021 zijn bekendgemaakt. De premie die een werkgever verschuldigd is over het loon van zijn werknemers bedraagt 7%. Voor anderen, zoals zelfstandigen en dga’s, bedraagt de premie 5,75%. In beide gevallen betekent dat een stijging van 0,3 procentpunt. Het maximumbijdrage-inkomen bedraagt in 2021 € 58.311. Dit bedrag is gelijk aan het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen.
Verzekeringsplicht in Nederland voor chauffeurs met werkgever op Cyprus
Na beantwoording van prejudiciële vragen door het Hof van Justitie EU heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de verzekeringsplicht van in Nederland wonende vrachtwagenchauffeurs in het internationale wegtransport. De vrachtwagenchauffeurs werkten voor Nederlandse transportondernemingen, maar waren op papier in dienst bij een tussengeschoven op Cyprus gevestigd bedrijf. Na de tussenkomst van dit bedrijf veranderde er niets in de relatie tussen de chauffeurs en de transportondernemingen. Wanneer een Nederlandse transportonderneming geen gebruik meer maakte van de diensten van een chauffeur, die op de loonlijst van Cypriotische bedrijf stond, leidde dat in de regel tot ontslag van deze chauffeur door dit bedrijf.
De door de Centrale Raad van Beroep gestelde vraag betrof de uitleg van de Europese verordening betreffende de sociale verzekering. Het Hof van Justitie EU heeft de vraag aldus beantwoord dat werkgever degene is die het feitelijke gezag over een werknemer uitoefent, die feitelijk de overeenkomstige loonkosten draagt en die feitelijk bevoegd is om hem te ontslaan. Dat in de arbeidsovereenkomst een ander formeel wordt aangewezen als werkgever, maakt deze persoon nog niet tot werkgever. De Centrale Raad van Beroep oordeelde vervolgens dat de vrachtwagenchauffeurs in dienst waren bij de Nederlandse transportondernemingen en onder de Nederlandse sociaalzekerheidswetgeving vielen.
Wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen door Tweede Kamer
De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen. In dit wetsvoorstel worden drie maatregelen uit het pensioenakkoord uitgewerkt. De Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet op het financieel toezicht, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 worden hiervoor gewijzigd. De Kamer heeft een amendement aangenomen waarin is voorgesteld om de evaluatie van de wet niet pas na vijf jaar maar al na twee jaar uit te voeren.
Voor deelnemers aan een pensioenregeling wordt het mogelijk om tot 10% van het opgebouwde pensioen ineens te kunnen opnemen op de pensioeningangsdatum. Het wetsvoorstel regelt verder een gedeeltelijke vrijstelling van de belastingheffing over regelingen voor vervroegde uittreding. Het verlofsparen wordt uitgebreid zodat werknemers op een gezonde manier hun pensioen kunnen halen.
Kort voor de stemming in de Tweede Kamer heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog een tweede nota van wijziging op het wetsvoorstel ingediend. De wijziging betreft de datum waarop het bedrag ineens (gedeeltelijke afkoop) wordt uitgekeerd. In het wetsvoorstel is vastgelegd dat dit op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen moet plaatsvinden. In de nota van wijziging is daaraan toegevoegd de maand februari volgend op het jaar waarin iemand de AOW-leeftijd heeft bereikt. Er is gekozen voor de maand februari omdat januari een drukke maand is voor pensioenuitvoerders. Het effect is dat over de gedeeltelijke afkoop geen AOW-premie hoeft te worden betaald.
Premiepercentages en premieloon 2021 vastgesteld
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de premiepercentages voor de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene nabestaandenwet (Anw), het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf), het Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo), het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) en de opslag op de basispremie Aof voor de kinderopvangtoeslag voor 2021 vastgesteld. Daarnaast heeft de minister het maximumpremieloon vastgesteld.
De AOW-premie verandert niet en blijft 17,9%. Ook de Anw-premie verandert niet. Deze bedraagt in 2021 0,1%.
Voor het AWf worden twee premiepercentages vastgesteld. De lage premie bedraagt in 2021 2,7%. De hoge premie bedraagt 7,7%. De lage premie geldt voor schriftelijke arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd of de beroepsbegeleidende leerweg, voor het loon van werknemers tot 21 jaar met niet meer dan 48 verloonde uren per 4 weken of 52 verloonde uren per maand en voor uitkeringen. De hoge premie geldt voor alle andere contracten.
De Ufo-premie bedraagt in 2021 0,68%.
De basispremie Aof is voor 2021 vastgesteld op 7,03%.
De opslag op de basispremie Aof voor de kinderopvangtoeslag blijft 0,5%.
Het maximumpremieloon is voor 2021 vastgesteld op € 58.311.
Derde nota van wijziging Verzamelwet SZW 2021
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een derde nota van wijziging op het wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2021 naar de Tweede Kamer gestuurd. De nota bevat een tweetal wijzigingen. De eerste wijziging betreft de verlaging van de tegemoetkomingen in het kader van de Wet tegemoetkomingen loondomein. Deze verlaging dient ter dekking van de vertraagde verhoging van de AOW-leeftijd als onderdeel van het pensioenakkoord. Het hoge tarief van het lage-inkomensvoordeel (LIV) van maximaal € 2.000 is in verband daarmee met ingang van 2020 gehalveerd. Via deze nota van wijziging wordt het LIV-tarief per 2021 verder verlaagd. Het bedrag per verloond uur van het LIV wordt verlaagd van € 0,51 naar € 0,49. Het huidige maximum van € 1.000 per jaar wordt evenredig verlaagd naar € 960.
De tweede wijziging heeft betrekking op de Wajong. Het betreft een aparte regeling voor de groep in de Wajong 2010 die werkt en vanwege de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging Wajong niet de mogelijkheid heeft om in de voortgezette werkregeling te stromen. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bij de behandeling van de Wet vereenvoudiging Wajong toegezegd deze aparte regeling door te voeren via een nota van wijziging op het wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2021.