Category Archives: Corona update

Kamervragen NOW en uitkeren winst in buitenland

De minister van SZW heeft Kamervragen beantwoord over bedrijven die NOW hebben ontvangen en in het buitenland winst uitkeren. Het primaire doel van de NOW is behoud van werkgelegenheid in Nederland. In de NOW 2 mogen aanvragers geen bonus en dividend uitkeren. Dat geldt ook voor dochtermaatschappijen van buitenlandse concerns. In de NOW 1 geldt het verbod niet voor aanvragen waarbij de omzetdaling op concernniveau is berekend. Voor internationale moedermaatschappijen geldt geen verbod om bonus of dividend in een ander land uit te keren als de moedermaatschappij zelf geen NOW heeft aangevraagd.

Het bonus- en dividendverbod voor de NOW 1, 2 en de eerste tranche van de NOW 3 betreft dividend en bonus over 2020 waarover in de regel in de jaarvergadering van 2021 wordt beslist.

Het bonus- en dividendverbod voor de tweede en derde tranche van de  NOW 3 betreft dividend en bonus over 2021 waarover in de regel in de jaarvergadering van 2022 wordt beslist.

De minister heeft geen overzicht van bedrijven die noodsteun hebben ontvangen in 2020 of 2021 en waarvan het moederbedrijf dividend of bonus heeft uitgekeerd in 2020 of van plan is dat in 2021 te doen. Wel is er zicht op bedrijven waarbij vanwege een aanvraag op werkmaatschappij-niveau het dividendverbod ook geldt voor de moederbedrijven. Pas na de sluiting van de vaststellingsloketten voor de definitieve berekening kan in kaart worden gebracht welke bedrijven daadwerkelijk noodsteun hebben ontvangen en bij welke bedrijven de tegemoetkoming op nihil is gesteld vanwege de overtreding van het verbod.

Niet bekend is hoeveel ontslagen er in Nederland zijn gevallen na het schrappen van de ontslagboete uit de NOW-regeling.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2021-0000053199 | 25-04-2021

Verlenging nultarief testkits tot 1 juli

De staatssecretaris van Financiën heeft het besluit noodmaatregelen coronacrisis gewijzigd. Dit besluit bevat een aantal fiscale tegemoetkomingen. De wijziging betreft een uitbreiding van de goedkeuringen om tijdelijk geen btw te heffen op de levering van zelftestkits en de levering en het testen met COVID-19-testkits. De levering van COVID-19-in-vitrodiagnostiek, het testen met deze testkits en de levering van antigeen-zelftesten, waarvoor de minister voor Medische Zorg en Sport ontheffing heeft verleend, zijn belast met het nultarief, tenzij voor het testen een vrijstelling van toepassing is. Als de ondernemer het nultarief toepast, heeft hij recht op aftrek van de hieraan toerekenbare voorbelasting. De goedkeuringen gelden tot en met 30 juni 2021.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | nr. 2021-71082, Staatscourant 2021, Nr. 19870 | 15-04-2021

Verlenging afspraken grensarbeid Duitsland

De staatssecretaris van Financiën heeft meegedeeld dat met Duitsland overeenstemming is bereikt over verlenging van de afspraken over de behandeling van grensarbeiders in de context van de coronacrisis. De afspraken betreffen de behandeling van thuiswerkdagen als in het werkland gewerkte dagen en een tijdelijke vrijstelling in Nederland van enkele Duitse socialezekerheidsuitkeringen. De verlenging van de afspraken loopt tot en met 30 juni 2021.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatscourant 2021, Nr. 16360 | 29-03-2021

Herstelmogelijkheid aanvraag subsidieregeling praktijkleren 2019-2020

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap biedt werkgevers de mogelijkheid om alsnog subsidie aan te vragen op grond van de Subsidieregeling praktijkleren voor het studiejaar 2019-2020. Aanvragen hadden uiterlijk op 16 september 2020 om 17.00 uur moeten zijn ingediend om nog tijdig te zijn. In verband met de coronapandemie zijn werkgevers niet altijd in staat geweest om tijdig hun subsidieaanvraag in te dienen. Met een beroep op de hardheidsclausule is dit nu alsnog mogelijk. De werkgever zal moeten aantonen dat de corona-uitbraak of de coronamaatregelen zodanige gevolgen hebben gehad dat hij daardoor niet in staat was de aanvraag tijdig in te dienen. Het feit dat de medewerker, die de aanvraag zou indienen, vanwege corona is ziekgemeld, is onvoldoende. Daarnaast moet sprake zijn van een ’onbillijkheid van overwegende aard’ indien de subsidie niet alsnog zou worden verstrekt.

Een beroep op de hardheidsclausule wordt alleen gehonoreerd wanneer de werkgever met schriftelijke bewijzen komt. Werkgevers, die zich tussen 16 en 30 september 2020 hebben gemeld bij RVO.nl, worden in de gelegenheid gesteld om tussen 3 en 21 mei 2021 alsnog een aanvraag in te dienen.

Bron: Overig | besluit | MBO/26712362, Staatscourant 2021, Nr. 16434 | 01-04-2021

Geen versoepeling urencriterium vierde kwartaal 2020

De Wet op de inkomstenbelasting kent een aantal faciliteiten voor ondernemers. Om recht te hebben op de zelfstandigenaftrek, de meewerkaftrek en de oudedagsreserve moet de ondernemer voldoen aan het urencriterium. Dit houdt in dat de ondernemer ten minste 1225 uren per kalenderjaar moet besteden aan werkzaamheden voor zijn onderneming. Voor het jaar 2020 geldt dat een ondernemer in de periode van 1 maart tot 1 oktober geacht wordt ten minste 24 uur per week aan de onderneming te hebben besteed, ongeacht de werkelijk bestede uren. Voor ondernemers in seizoengebonden sectoren, die gewoonlijk in de periode van 1 maart tot 1 oktober de meeste uren besteden aan hun onderneming, geldt dat zij geacht worden in 2020 evenveel uren te hebben gewerkt als zij in de periode van 1 maart 2019 tot en met 30 september 2019 hebben gewerkt.

De versoepeling van het urencriterium gold in 2020 niet in het laatste kalenderkwartaal. Dat is om te voorkomen dat ondernemers, die in eerdere jaren niet aan het urencriterium hebben voldaan, dat in 2020 alleen door de versoepeling wel zouden doen. Dat blijkt uit het antwoord van de staatssecretaris van Financiën op Kamervragen. De staatssecretaris vindt het ongewenst om de versoepeling met terugwerkende kracht ook van toepassing te laten zijn op het laatste kwartaal van 2020.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2021-0000043764, 2021Z03161 | 08-04-2021

Verlenging goedkeuring eigenwoninglening

De staatssecretaris van Financiën heeft het besluit met goedkeuringen voor het inlopen van aflossingsachterstanden van eigenwoningschulden geactualiseerd. De goedkeuringen zijn van toepassing op betaalpauzes voor rente en aflossing van eigenwoningschulden die zijn overeengekomen uiterlijk op 30 juni 2021. Door de goedkeuringen blijft een schuld, waarvoor de fiscale aflossingseis geldt, onderdeel van de eigenwoningschuld als de door de betaalpauze ontstane aflossingsachterstand op een andere wijze wordt ingehaald dan de wijze waarin wettelijk is voorzien. Zo is toegestaan dat de lening wordt gesplitst in een deel dat bestaat uit de resterende hoofdsom zonder rekening te houden met de door de betaalpauze ontstane aflossingsachterstand en een deel ter grootte van de door de betaalpauze ontstane aflossingsachterstand. De met de geldverstrekker overeengekomen betaalpauzes moeten verband houden met de uitbraak van het coronavirus.

De rente over de eigenwoningschuld is aftrekbaar op het moment waarop deze is betaald, verrekend, ter beschikking gesteld of rentedragend geworden. Tijdens de betaalpauze wordt geen rente betaald. De rente komt in aftrek over het jaar waarin:

  • de belastingplichtige de rente alsnog betaalt, óf
  • deze rente is verrekend, ter beschikking is gesteld of rentedragend is geworden.

Van rentedragend worden is geen sprake als met de geldverstrekker wordt afgesproken dat geen gebruik wordt gemaakt van de contractuele mogelijkheid om rente te berekenen vanwege het niet tijdig betalen van de verschuldigde rente op de reguliere vervaldata en geen rentevergoeding in rekening wordt gebracht voor het tijdens de betaalpauze niet betalen van de reguliere rente. De rente kan dan pas in aftrek worden gebracht in het jaar van de feitelijke betaling.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatscourant 2021 nr. 16238 | 29-04-2021

Dilemma’s in de NOW

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over ervaringen met de NOW. Kenmerk van de NOW is dat het een generieke regeling is, waarbinnen geen rekening gehouden kan worden met specifieke omstandigheden van bedrijven en sectoren. In deze brief informeert de minister de Kamer over diverse dilemma’s in de NOW en de gemaakte afwegingen.

Terugbetalingen

Een deel van de werkgevers moet bij de definitieve vaststelling van de NOW geld terugbetalen. Dat kan het gevolg zijn van een minder grote omzetdaling of van een dalende loonsom. De minister benadrukt dat de wijze van berekening van de NOW bij een gedaalde loonsom bewust is gekozen. Doel van de regeling is het behoud van werkgelegenheid. Als de loonkosten van de werkgever dalen, heeft hij minder steun nodig. De gedachte is dat een werkgever met 50% omzetverlies de loonkosten voor 50% zelf kan betalen en voor de overige 50% subsidie nodig heeft.

De verleende voorschotten zijn gebaseerd op de lonen van de maand januari. Voor sommige werkgevers is dat een maand met een relatief hoge loonsom, bijvoorbeeld vanwege het uitkeren van bijzondere beloningen, anders dan een 13e maand en vakantiegeld. Het is niet mogelijk om dergelijke incidentele betalingen uit de loonsom te filteren. Een andere keuze dan de maand januari was bij de totstandkoming van de NOW geen optie. De minister benadrukt dat het UWV zeer coulant omgaat met terugbetalingstermijnen.

Referentiemaand loonsom NOW-3

Afwijken van de referentiemaand juni voor de NOW-3 is volgens de minister geen optie. Bij de totstandkoming van de NOW-3 in augustus was juni de meest recente maand waarvan de loongegevens beschikbaar waren. De referentiemaand aanpassen tijdens de looptijd van de regeling is niet mogelijk.

Onterechte toekenning voor nieuw gestarte bedrijven

Door een administratieve fout in het systeem hebben 21 werkgevers, die zijn gestart na 1 februari 2020, onterecht een voorschot voor de NOW-2 ontvangen. De minister heeft besloten dat in die gevallen het ontvangen voorschot niet wordt teruggevorderd.

Seizoensmaatregel

De NOW-1 houdt rekening met seizoensbedrijven. Als de loonsom over de maanden maart tot en met mei 2020 hoger is dan drie keer de loonsom van januari 2020, wordt de subsidie bij de vaststelling gebaseerd op de loonsom van maart, april en mei, met als maximum driemaal de loonsom van maart. De door het UWV gebruikte rekenapplicatie om de hoogte van de definitieve subsidie te berekenen blijkt bij toepassing van de seizoensmaatregel twee fouten te bevatten. Er wordt een foutieve peildatum gebruikt. Ook wordt altijd uitgegaan van driemaal de loonsom van maart, ongeacht of de totale loonsom van maart, april en mei hoger of lager is dan driemaal de loonsom van maart.

Het aanpassen van de rekenmodule kost te veel tijd. In de meest afwijkende gevallen vindt berekening van de subsidie handmatig plaats. In de gevallen waarin de rekenmodule tot een lagere subsidievaststelling is gekomen, is de loonaangifte van maart tussen peildatum 15 mei en 19 juli neerwaarts gecorrigeerd. De minister maakt voor die gevallen gebruik van de mogelijk in de NOW-1 om af te wijken van de peildatum 15 mei.

Bonusverbod bij aanvraag op werkmaatschappijniveau

Voor de mogelijkheid om op werkmaatschappijniveau een NOW-aanvraag te doen geldt als voorwaarde een bonus- en dividendverbod. De gehele groep mag geen dividend uitkeren. Dit geldt ook voor de internationale bedrijfsonderdelen en groepsonderdelen die zelf geen NOW hebben aangevraagd. Het bonusverbod ziet enkel op de Raad van Bestuur, directie van het concern en van de aanvragende vennootschap. Het bonusverbod geldt niet voor concernonderdelen die zelf geen NOW-aanvraag hebben ingediend.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2021-000004287 | 21-03-2021

Uitbreiding branchecodes TVL

Kredietinstellingen en financiële instellingen zijn uitgezonderd van de TVL. Bepaalde ondernemingen, waarvan een nevenactiviteit is ingeschreven onder SBI-code 64.99, 66.12, 66.191, 66.193, 66.292, 66.299 of 66.30, behoren niet tot de financiële sector en zijn ten onrechte uitgezonderd van de TVL. De opsomming van codes, op grond waarvan een aanvraag om subsidie wordt afgewezen, is nu aangepast. Voor de SBI-codes 66.21 (risicoanalisten en schadetaxateurs) en 66.22 (assurantietussenpersonen) geldt dat deze naar hun aard niet toebehoren aan financiële instellingen of kredietinstellingen. Ondernemingen, waarvan de hoofdactiviteit onder deze code is ingeschreven, komen in aanmerking voor de TVL. Het aandeel vaste lasten in de omzet voor deze codes is gesteld op 20%. Aan de omschrijving van de SBI-code waaronder design, fotografie en vertaalbureaus vallen, is ‘overige consultancy’ toegevoegd.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | besluit | 17-03-2021

Kamervragen Tozo

In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld naar aanleiding van een krantenartikel over de Tozo-regeling. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft deze vragen beantwoord. De minister maakt duidelijk dat een uitkering op grond van de Tozo een gezinsuitkering is en door aanvragers met partner door beide partners wordt aangevraagd. Beide partners ontvangen voor de helft van de verstrekte uitkering een jaaropgave. De Tozo kan daardoor gevolgen hebben voor de belastingheffing van beide partners.

De verdeling van de Tozo over de ondernemer en zijn partner heeft geen gevolgen voor het recht op of de hoogte van toeslagen, tenzij geen sprake is van partnerschap voor de toeslagen. Volgens de minister komt dat in de praktijk niet vaak voor.

Het meetellen van de Tozo bij het inkomen van de partner heeft niet tot gevolg dat de hele uitkering wordt wegbelast of gecompenseerd door een lager recht op toeslagen. De minister deelt de opvatting, dat de Tozo-uitkering een sigaar uit eigen doos is, niet en ziet geen reden om de regeling aan te passen.

Omdat de Tozo-regeling is gebaseerd op de Participatiewet telt ontvangen kinderalimentatie voor de ondernemer mee als inkomen omdat daarmee in de kosten van levensonderhoud van een inwonend minderjarig kind wordt voorzien. Aanvulling vanuit de algemene bijstand is dan niet nodig. De bijstand is een minimumregeling en ondersteunt alleen voor het hoogstnodige. Het kindgebonden budget wordt overigens wel hoger als het inkomen van de ondernemer daalt. Toeslagen, kinderbijslag en incidentele giften worden niet als inkomen aangemerkt voor het recht op uitkering uit de Tozo. De minister is niet van plan de regeling zodanig aan te passen dat kinderalimentatie niet meer wordt verrekend met de Tozo-uitkering.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2021Z03732 | 21-03-2021

Contouren evenementenregeling

Het kabinet heeft de contouren van de eerder aangekondigde regeling voor de evenementenbranche bekend gemaakt. De regeling bestaat uit een garantie voor gemaakte kosten wanneer een evenement door coronamaatregelen niet door kan gaan. De garantie bestaat voor 80% van de kosten uit een gift en voor 20% uit een lening. De lening kent een rente van 2% per jaar. De garantieregeling vervangt de dekking die voorheen in annuleringsverzekeringen was opgenomen maar door verzekeraars is geschrapt. De garantieregeling geldt voor professionele organisatoren van evenementen die in Nederland gepland staan tussen 1 juli en 31 december 2021. Eerder geplande evenementen kunnen verplaatst worden naar een latere datum om aanspraak te kunnen maken op deze regeling. Het kabinet gaat ervan uit dat het vanaf 1 juli verantwoord is om evenementen te organiseren. De formele regeling wordt waarschijnlijk half april gepubliceerd. De regeling zal worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | 18-03-2021