Category Archives: Corona update

Besluit noodmaatregelen coronacrisis herzien

De staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit noodmaatregelen coronacrisis gewijzigd. In het gewijzigde besluit zijn de termijnen van verschillende goedkeuringen verlengd en zijn enkele nieuwe onderwerpen opgenomen. Nieuw is een onderdeel over de reisaftrek in de inkomstenbelasting. Deze aftrek heeft betrekking op woon-werkverkeer dat met het openbaar vervoer wordt afgelegd. Onder voorwaarden kan een vast, van de reisafstand en het aantal reisdagen per week afhankelijk bedrag in mindering worden gebracht op het loon uit dienstbetrekking in de aangifte inkomstenbelasting. Goedgekeurd voor het belastingjaar 2020 is dat een wijziging in het reispatroon van een werknemer als gevolg van de coronacrisis niet leidt tot een wijziging in de hoogte van de reisaftrek. De goedkeuring geldt uitsluitend voor de periode waarin de reiskosten zijn doorgelopen ondanks het gewijzigde reispatroon.

Ook nieuw is een goedkeuring die het doen van dubbele meldingen van grensoverschrijdende constructies moet voorkomen. Dat zou het gevolg kunnen zijn van het feit dat niet alle lidstaten van de EU gebruikmaken van de mogelijkheid om de termijnen voor het melden van constructies te verschuiven. De goedkeuring houdt in dat een Nederlandse intermediair na het ingaan van de meldplicht in Nederland geen constructies hoeft te melden die al in een andere lidstaat zijn gemeld.

Voor verschillende in het besluit geregelde onderdelen is een vervaldatum opgenomen. Het betreft het niet opleggen van betalingsverzuimboetes, bepaalde wettelijke administratieve verplichtingen rondom de loonheffingen, vaste reiskostenvergoedingen en andere vaste vergoedingen in de loonheffingen.

Betalingsverzuimboeten

De goedkeuring betreffende het niet opleggen van betalingsverzuimboeten geldt voor verzuimen die zijn begaan in de periode van 12 maart 2020 tot aan de datum waarop het bijzonder uitstel van betaling eindigt. Als toch een verzuimboete is of wordt opgelegd, zorgt de ontvanger ervoor dat deze ambtshalve wordt vernietigd.

Administratieve verplichtingen

Op grond van een goedkeuring neemt de Belastingdienst een soepel standpunt in wanneer een werkgever of werknemer in 2020 vanwege de coronamaatregelen een wettelijke administratieve verplichting niet, niet tijdig of onvolledig nakomt, mits dit verzuim wordt hersteld zodra dat kan. Het betreft onder meer de identificatieplicht van werknemers.

Vaste reiskostenvergoedingen en andere vaste vergoedingen

De goedkeuring voor het zonder fiscale gevolgen laten doorlopen van vaste vergoedingen geldt voor het jaar 2020.Het tijdelijke uitstelbeleid voor de betaling van belastingschulden is aangevuld met de afbouw van deze regeling.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatscourant 2020 nr. 50987 nr. 2020-19833 | 29-09-2020

Wijziging Besluit belasting- en invorderingsrente

De staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit belasting- en invorderingsrente gewijzigd. Ten tijde van de totstandkoming van dit besluit was het uitgangspunt dat de belastingrente voor alle middelen per 1 oktober 2020 zou terugkeren naar de percentages zoals deze luidden voor de verlaging naar 0,01%. Voor de vennootschapsbelasting bedroeg dat percentage 8% en voor de overige belastingmiddelen 4%. De wijziging houdt in dat het percentage van de belastingrente voor de vennootschapsbelasting kan worden vastgesteld op 4%. Met ingang van 1 oktober 2020 geldt dit percentage tot en met 31 december 2021.

Voor de invorderingsrente geldt op grond van de Verzamelspoedwet COVID-19 een verlaagd percentage van 0,01. Dit verlaagde percentage zou gelden tot 1 oktober 2020. De periode waarin dit percentage geldt is verlengd tot en met 31 december 2021.

Zowel voor de belasting- als de invorderingsrente is het uitgangspunt dat per 1 januari 2022 de oorspronkelijke percentages weer gaan gelden. Dat kan worden gerealiseerd bij Koninklijk Besluit.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | nr. 2020-161445;Staatsblad 2020, nr. 355 | 29-09-2020

Verlenging Tozo en uitstel invoering vermogenstoets

Het besluit, waarin de verlenging van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) met negen maanden tot 1 juli 2021 is geregeld, is op 30 september in het Staatsblad geplaatst.

De per 1 juni 2020 ingevoerde partnerinkomenstoets blijft ook na 1 oktober van kracht. Als vervolg op de invoering van de partnerinkomenstoets bevat het nieuwe besluit de invoering van een (beperkte) vermogenstoets. Dat is een toets op beschikbare geldmiddelen. Het vermogen van de zelfstandige en zijn gezin wordt daardoor voor de toepassing van de Tozo niet langer volledig buiten beschouwing gelaten. Aanvankelijk zou deze vermogenstoets met ingang van 1 oktober 2020 gelden. Dat is, in verband met de strengere maatregelen ter bestrijding van het coronavirus, uitgesteld tot 1 april 2021. De vermogenstoets is beperkt tot financiële vermogensbestanddelen waarvan de waarde eenvoudig in geld kan worden vastgesteld. Het betreft contant geld, banktegoeden, cryptovaluta en beleggingen bestaande uit aandelen, obligaties en opties. Schulden blijven bij de bepaling van de beschikbare geldmiddelen buiten beschouwing. De vermogensgrens is bepaald op een bedrag van € 46.520.

De verlenging van de regeling geldt voor zowel algemene bijstand voor levensonderhoud als bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal. De zelfstandige ondernemer die in aanmerking wil komen voor de Tozo in de periode vanaf 1 oktober zal een nieuwe aanvraag moeten doen bij de gemeente. De mogelijkheid om met terugwerkende kracht bijstand aan te vragen wordt ten opzichte van Tozo 1 en 2 beperkt. Het is tot 1 december mogelijk om bijstand met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2020 aan te vragen. Daarna is het slechts mogelijk om bijstand met terugwerkende kracht tot de eerste van de kalendermaand waarin de aanvraag wordt ingediend aan te vragen.

De zelfstandige kan eenmalig een lening verkrijgen van maximaal € 10.157 tegen een rente van 2%. Is eerder een lening verkregen voor een lager bedrag, dan kan deze lening tot het maximum worden aangevuld. Een onder de Tozo verstrekte lening moet met ingang van 1 januari 2021 afgelost worden. Voor leningen die na 1 januari 2021 worden verstrekt, geldt dat de terugbetalingsplicht direct na verstrekking aanvangt.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | besluit | 2020-126964, Staatsblad 2020 362 | 24-09-2020

Uitwerking NOW-3

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in een brief aan de Tweede Kamer een nadere uitwerking gegeven van de derde fase van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid, kortweg de NOW-3. De NOW-3 geldt voor de periode van 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021. De NOW-3 lijkt sterk op zijn voorgangers NOW-1 en 2.

In de NOW-3 krijgen werkgevers de ruimte om de loonsom enigszins te laten dalen zonder gevolgen voor de hoogte van het subsidiebedrag. De totale duur van de NOW-3 wordt in drie tijdvakken verdeeld. Het eerste tijdvak loopt van 1 oktober tot en met 31 december 2020. In dit tijdvak bedraagt de maximale subsidie 80% van de loonsom en kan de loonsom met 10% dalen. Het tweede tijdvak loopt van 1 januari tot en met 31 maart 2021. De maximale vergoeding bedraagt in dit tijdvak 70%, terwijl de loonsom met 15% mag dalen. In het derde tijdvak van 1 april tot en met 30 juni 2021 bedraagt de subsidie maximaal 60% van de loonsom en mag de loonsom met 20% dalen. Voor alle tijdvakken geldt dat de forfaitaire opslag op de subsidie, evenals onder de NOW-2, 40% bedraagt. Als voorwaarde voor subsidie geldt een omzetverlies van 20% of meer in het eerste tijdvak van de NOW-3. In het tweede en derde tijdvak geldt een minimaal omzetverlies van 30% als voorwaarde voor subsidie. In het derde tijdvak geldt bovendien dat de subsidie wordt beperkt door bij het in aanmerking te nemen loon uit te gaan van eenmaal het maximum dagloon (€ 4.845 per maand) in plaats van tweemaal het maximum dagloon (€ 9.691 per maand).

De onder de NOW-2 geldende korting van 5% op het subsidiebedrag bij bedrijfseconomisch ontslag is vervallen onder de NOW-3. Nieuw is een inspanningsverplichting voor de werkgever om werknemers die afvloeien naar nieuw werk te begeleiden.

Anders dan onder de NOW-2 geldt onder de NOW-3 niet meer dat 100% van het loon van een werknemer, die wordt ontslagen om bedrijfseconomische redenen, voor de gehele subsidieperiode in mindering wordt gebracht op de subsidie. De werkgever ontvangt onder de NOW-3 subsidie over de loonkosten die hij tijdens de subsidieperiode heeft zolang een werknemer in die periode in dienst is. Aan werkgevers die aantoonbaar niet aan de verplichting tot begeleiding van werk naar werk hebben voldaan kan een sanctie worden opgelegd. Deze bestaat uit een korting van 5% op het subsidiebedrag, die wordt toegepast als de werkgever geen contact heeft gezocht met UWV in het kader van begeleiding van werk naar werk.

Ook onder de NOW-3 geldt een verbod op het uitkeren van dividend of bonussen en op de inkoop van eigen aandelen. In het eerste tijdvak van de NOW-3 geldt dit verbod voor 2020. In het tweede en derde tijdvak van de NOW 3 geldt dit voor 2021.

De wijze van het berekenen van omzetdaling is gelijk aan de NOW-1 en 2. De omzetdaling wordt bepaald door een kwart van de omzet van 2019 te vergelijken met de omzet in een door de werkgever te kiezen periode van drie maanden. Per tranche kan worden aangegeven over welke periode de omzetdaling moet worden berekend. De startdatum ligt altijd op de eerste van een kalendermaand binnen het betreffende tijdvak. Als er een aanvraag is ingediend voor de NOW-2 en de subsidie is verleend, moet de periode van omzetdaling voor de het eerste tijdvak van de NOW-3 aansluiten op de periode van omzetdaling waarvoor in NOW-2 subsidie is aangevraagd. Als onder de NOW-3 subsidie wordt aangevraagd voor opeenvolgende tranches, dienen de omzetperiodes op elkaar aan te sluiten.

De voorschotten van de drie tijdvakken worden gebaseerd op de loonsom van juni 2020. Als de loonsom in een van de tijdvakken meer dan het toegestane percentage is gedaald, wordt de subsidie lager vastgesteld op het te veel gedaalde deel. Als de loonsom in het tijdvak van 1 oktober tot en met 31 december 2020 met 20% is gedaald, is de loonsom met 10% ‘te veel’ gedaald. De subsidie wordt alleen over die 10% lager vastgesteld en niet over de gehele daling van 20%. Voor elke euro die de loonsom te veel is gedaald ten opzichte van de referentieperiode, ontvangt de werkgever resp. 80, 70 of 60 cent minder subsidie, afhankelijk van de tranche.

Aanvragen voor het eerste tijdvak van de NOW-3 is mogelijk van 16 november tot en met 13 december 2020. Na het toekennen van de subsidie ontvangt de werkgever in drie termijnen een voorschot van 80% van de subsidie. Aanvragen voor het tweede tijdvak is mogelijk van 15 februari tot en met 14 maart 2021. Voor het derde tijdvak kan subsidie worden aangevraagd van 17 mei tot en met 13 juni 2021. De vaststelling van de subsidie kan voor de drie tijdvakken worden aangevraagd vanaf 1 september 2021. Voor ieder tijdvak, waarvoor een werkgever subsidie heeft ontvangen, moet afzonderlijk een aanvraag om vaststelling worden gedaan.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | publicatie | 2020-0000130011 | 29-09-2020

Uitstel invoering vermogenstoets Tozo

De Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandige ondernemers (Tozo) is een van de maatregelen die het kabinet heeft getroffen in verband met de coronacrisis. Op grond van de Tozo komen zelfstandige ondernemers in aanmerking voor inkomensondersteuning en een lening. Als onderdeel van het derde pakket maatregelen zou in de Tozo per 1 oktober 2020 een beperkte vermogenstoets worden ingevoerd. De invoering van de vermogenstoets wordt uitgesteld tot 1 april 2021 in verband met de strengere maatregelen die zijn aangekondigd ter bestrijding van het coronavirus.

De algemene maatregel van bestuur waarmee de beperkte vermogenstoets in de Tozo wordt neergelegd is op 30 september in het staatsblad gepubliceerd. Er komt een ministeriële regeling waarin met terugwerkende kracht tot en met 1 oktober de invoering van de vermogenstoets wordt uitgesteld.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | publicatie | 2020-0000131968 | 29-09-2020

Formulier deskundigenverklaring aanvraag NOW

In een aantal gevallen is voor de aanvraag tot vaststelling van de loonkostensubsidie van de NOW-regeling een verklaring van een deskundige derde nodig. Dat geldt voor een werkgever die een voorschot heeft ontvangen van € 20.000 of meer of die een subsidie aanvraagt van € 25.000 of meer. Blijft de aanvrager met zijn voorschot onder de drempel van € 100.000 of onder de drempel van € 125.000 aan subsidie, dan kan de deskundige derde een boekhouder, administratiekantoor, belastingdeskundige, belastingadvieskantoor, brancheorganisatie of accountant zijn. Wordt de drempel van € 100.000 voor een voorschot of van € 125.000 voor de aangevraagde subsidie overschreden, dan is een accountantsverklaring vereist bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie. Bij aanvragen tot vaststelling op grond van de werkmaatschappijregeling is een accountantsverklaring vereist, ongeacht de hoogte van het subsidiebedrag.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een formulier gepubliceerd dat moet worden gebruikt in gevallen waarin een verklaring van een deskundige derde vereist is. Het formulier schrijft voor welke werkzaamheden de deskundige derde moet verrichten. Deze hebben met name betrekking op de bepaling van de omzetdaling en de loonsom. De werkgever moet geconstateerde afwijkingen herstellen voordat de deskundige derde de verklaring mag ondertekenen. De deskundige derde dient zijn werkzaamheden zodanig te documenteren dat over de uitvoering verantwoording kan worden afgelegd. De documentatie moet in een dossier worden vastgelegd. Hierin staat welke werkzaamheden zijn gedaan, welke brondocumentatie daarvoor is gehanteerd en bij afwijkingen, welke wijzigingen hebben plaatsgevonden. Dit dossier dient tot vijf jaar na de vaststellingsdatum van de NOW-subsidie te worden bewaard.

Afwijking van het formulier is niet toegestaan.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | publicatie | 29-09-2020

Aanpassing NOW-1 en NOW-2

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de eerste en tweede tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW-1 en NOW-2) gewijzigd. Er is een herstelmogelijkheid opgenomen voor bedrijven die onderdeel zijn van een groep. In plaats van op het moment van de aanvraag om subsidieverlening hoeven zij pas op het moment van de vaststellingsaanvraag te voldoen aan de voorwaarden voor subsidievaststelling op het niveau van de werkmaatschappij. Die voorwaarden kunnen verhinderen dan een aanvraag voor subsidie op werkmaatschappijniveau wordt gedaan in plaats van op concernniveau. De aanleiding voor de herstelmogelijkheid is dat in een aantal gevallen bedrijven bij de aanvraag zich niet hebben gerealiseerd dat zij onderdeel zijn van een groep. Zonder de herstelmogelijkheid zou voor deze bedrijven subsidie niet mogelijk zijn.

De voor de NOW-1 geldende voorwaarde dat een aanvraag voor vaststelling van de subsidie op werkmaatschappijniveau alleen gedaan kan worden als de NOW-aanvraag is gedaan op of na 5 mei komt te vervallen.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | besluit | Staatscourant 2020, nr. 50202, 2020-0000127109 | 29-09-2020

Afloop tijdelijke versoepeling uitstel van betaling

Vanwege de coronacrisis heeft het kabinet op 12 maart 2020 een tijdelijke versoepeling van het uitstelbeleid voor belastingschulden van ondernemers aangekondigd. Ondernemers krijgen automatisch uitstel van betaling gedurende drie maanden. Op verzoek en onder voorwaarden is langer uitstel van betaling mogelijk. Ondernemers kunnen zich tot 1 oktober voor de uitstelregeling aanmelden. Voor ondernemers die al in een vroeg stadium uitstel van betaling hebben aangevraagd, wordt dit uitstel niet voor 1 oktober 2020 ingetrokken.

In een brief aan de Tweede Kamer zet de staatssecretaris van Financiën uiteen op welke wijze de tijdelijke uitstelregeling wordt afgebouwd. Per 1 januari 2021 of bij het eerder aflopen van uitstel moeten nieuw opgekomen betalingsverplichtingen worden voldaan. In de praktijk betekent dit dat de belasting over het vierde kwartaal, over de maand december en over de 13e vierwekenperiode van 2020 weer op tijd moet worden betaald.

Voor de in de periode van uitstel opgebouwde belastingschuld kan een betalingsregeling voor 24 maanden worden getroffen. Deze regeling gaat in op 1 januari 2021. Gedurende deze periode bedraagt de invorderingsrente 0,01%. De belastingrente gaat per 1 oktober 2020 terug naar 4%. Tot en met 31 december 2021 geldt dit percentage ook voor de vennootschapsbelasting in plaats van het tarief van 8%. Belastingrente wordt – kort gezegd – in rekening gebracht als een aanslag door toedoen van de ondernemer te laat kan worden vastgesteld of als in de aanslag wordt afgeweken van de aangifte.

Ook de versoepelingen ten aanzien van de g-rekening en de verklaring omtrent betalingsgedrag worden afgebouwd. Het versoepelde beleid ten aanzien van de g-rekening loopt definitief af op 1 januari 2023, als ook het versoepelde uitstelbeleid definitief afloopt.

Het versoepelde beleid ten aanzien van betalingsverzuimboetes wordt per 1 januari 2021 beëindigd. Dat betekent dat na 1 januari 2021 een betaalverzuimboete wordt opgelegd als belasting niet op tijd wordt voldaan.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2020-0000161587 | 25-08-2020

Algemene uitzondering op hoge WW-premie bij meer dan 30% overwerk in 2020

Sinds 1 januari 2020 geldt op grond van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten. Werkgevers moeten met terugwerkende kracht alsnog de hoge WW-premie betalen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt. Vanwege de coronacrisis leidt deze herzieningsbepaling tot ongewenste effecten in sectoren waar veel extra overwerk is verricht. Om deze effecten weg te nemen is al eerder besloten dat de herzieningsbepaling in het jaar 2020 niet van toepassing is. Er is gekozen voor een algemene uitzondering op de toepassing van deze bepaling en niet voor een gerichte sectorale maatregel. Dat betekent dat de herzieningsbepaling in geen enkele sector van toepassing is, ongeacht de achtergrond van het verrichte overwerk. Het besluit is op 14 september in het Staatsblad geplaatst en op 15 september in werking getreden.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | besluit | 2020-0000107178 Stb.2020, 333 | 01-09-2020

Uitbreiding doelgroep TVL

De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) gewijzigd. De wijziging betreft een uitbreiding van de doelgroep met ondernemingen in de recreatieve vliegsector. De SBI-code van deze groep ondernemingen is 51.10.

Het betreft ondernemers zoals luchtballonvaarders en aanbieders van rondvluchten in sportvliegtuigen of helikopters. Ook deze ondernemers zijn direct getroffen door de 1,5-metereis en het verbod op bijeenkomsten. Ondernemers uit de recreatieve vliegsector moeten bij hun aanvraag voor de TVL een de-minimisverklaring inzake staatssteun afgeven. De gewijzigde regeling is op 20 augustus in werking getreden.

Bron: Ministerie van Economische Zaken | besluit | nr. WJZ/ 20206554, Stcrt. 2020, nr. 43859 | 03-09-2020