Category Archives: Corona update

Coronamaatregelen omzetbelasting

In verband met de coronacrisis gelden in de omzetbelasting enkele afwijkende regelingen. De toepassing van het btw-nultarief op de levering van mondkapjes, COVID-19-vaccins en -testkits en op de uitleen van zorgpersoneel is verlengd tot 1 juli 2021. Het toepassen van het verlaagde btw-tarief op de sportlessen, die sportscholen online aanbieden, loopt door totdat de verplichte sluiting van sportscholen wordt opgeheven.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | CE-AEP / 21019675 | 20-01-2021

Verlenging afspraken grensarbeiders

De staatssecretaris van Financiën heeft meegedeeld dat met Duitsland overeenstemming is bereikt over verlenging van de afspraken over de behandeling van grensarbeiders in de context van de coronacrisis. De afspraken betreffen de behandeling van thuiswerkdagen als in het werkland gewerkte dagen en een tijdelijke vrijstelling in Nederland van enkele Duitse socialezekerheidsuitkeringen. De verlenging van de afspraken loopt tot en met 31 maart 2021.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatscourant 2020, nr. 66222 | 30-12-2020

Actualisatie beleidsbesluit betaalpauze voor rente en aflossing eigenwoningschuld

Sinds 1 januari 2013 geldt voor nieuwe eigenwoningschulden de eis dat de schuld gedurende de looptijd ten minste annuïtair en in ten hoogste 360 maanden volledig wordt afgelost. Volgens de wettelijke regeling moet een op 31 december 2020 opgelopen aflossingsachterstand uiterlijk op 31 december 2021 zijn ingelopen. Is dat niet het geval, dan blijft de schuld alleen een eigenwoningschuld als per 1 januari 2022 contractueel een nieuw ten minste annuïtair aflosschema wordt overeengekomen voor de resterende looptijd.

De coronacrisis vormt de aanleiding voor een alternatieve regeling om een opgelopen aflossingsachterstand in te lopen. De staatssecretaris van Financiën heeft daartoe een goedkeurend besluit gepubliceerd. Het besluit geldt onder voorwaarden ook voor al vóór de publicatie overeengekomen betaalpauzes die verband houden met de coronacrisis. Een betaalpauze kan fiscale gevolgen hebben voor het moment waarop de tijdens de betaalpauze verschuldigde, maar niet betaalde, rente in aftrek komt. Een eventuele schuld voor het inhalen van een renteachterstand valt altijd in box 3.

De alternatieve regeling geldt voor betaalpauzes die aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • de geldlener heeft tussen 12 maart 2020 en 31 maart 2021 bij zijn geldverstrekker gemeld dat hij betalingsproblemen heeft door de coronacrisis;
  • de betaalpauze gaat uiterlijk op 1 april 2021 in en is schriftelijk door de geldverstrekker bevestigd; en
  • de looptijd van de betaalpauze is maximaal twaalf maanden.

In het geval van een lening van een andere geldverstrekker dan een bank of financiële instelling gelden twee aanvullende voorwaarden:

  • de geldlener heeft door de coronacrisis een terugval in arbeidsinkomen van ten minste 20% over een periode van drie aaneengesloten kalendermaanden, welke periode is aangevangen tussen 1 maart 2020 en 1 april 2021;
  • de geldlener moet aannemelijk maken dat hij aan alle voorwaarden voldoet.

De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat al eerder dan per 1 januari 2022 (of per 1 januari 2023 als de betaalpauze betrekking heeft op een termijn in 2021) een nieuw aflosschema wordt overeengekomen. Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:

  • In plaats van het wettelijke toetsmoment geldt de dag waarop de betaalpauze afloopt als toetsmoment voor de aflossingsachterstand.
  • Het nieuwe aflosschema is gebaseerd op de omvang van de schuld volgens het oude aflosschema, verhoogd met de aflossingsachterstand.
  • Het nieuwe aflosschema heeft maximaal dezelfde resterende looptijd als de oorspronkelijke schuld.
  • Het nieuwe aflosschema moet zo snel mogelijk na afloop van de betaalpauze ingaan, maar uiterlijk op 1 januari 2022 resp. 1 januari 2023.

Het kan gewenst zijn de resterende lening te splitsen in de resterende hoofdsom en de door de betaalpauze ontstane aflossingsachterstand. De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat alleen voor de aflossingsachterstand een nieuw aflosschema wordt opgesteld. De ontstane aflossingsachterstand wordt afgelost in maximaal de resterende looptijd van de oorspronkelijke schuld. Voor het overige gelden de voorwaarden die ook aan de eerste goedkeuring zijn gesteld.

De rente op de eigenwoningschuld is aftrekbaar op het moment waarop deze is betaald, verrekend, ter beschikking is gesteld of rentedragend is geworden. De geldlener kan de tijdens de betaalpauze verschuldigde rente over het jaar 2020 alleen in 2020 in aftrek brengen, als:

  • hij deze rente alsnog (na de betaalpauze) in 2020 heeft betaald, óf
  • deze rente in 2020 is verrekend, ter beschikking is gesteld of rentedragend is geworden.
Bron: Ministerie van Financiën | besluit | 2020-27806, Staatscourant 2020, Nr. 66447 | 21-12-2020

Verlenging kredietgaranties corona tot 1 juli 2021

De subsidiemodule Garantie ondernemingsfinanciering uitbraak coronavirus (GO-C) en de subsidiemodule Garantie Klein Krediet Corona (KKC) zijn aangepast. Beide subsidiemodules houden verband met steun aan bedrijven die getroffen zijn door de uitbraak van het coronavirus. Met de GO-C staat de overheid voor een deel garant voor leningen verstrekt aan bedrijven. Beide subsidiemodules waren aanvankelijk opengesteld tot en met 15 december 2020 en kenden een vervaldatum van 1 januari 2021. De openstelling van beide subsidiemodules is verlengd tot en met 30 juni 2021. De vervaldatum van de subsidiemodules wordt gewijzigd van 1 januari 2021 in 1 juli 2021. Deze datum sluit aan bij de recent verlengde Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de COVID-19-uitbraak. Steun, die met toepassing van die kaderregeling is goedgekeurd, moet op uiterlijk 30 juni 2021 zijn verleend.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | besluit | WJZ/ 20277916, Staatscourant 2020, Nr. 66858 | 16-12-2020

Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV

De tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV is in het staatsblad geplaatst. Deze wet maakt het de rechter mogelijk om de behandeling van faillissementsverzoeken aan te houden en andere verhaalsacties te schorsen. De rechter heeft verder de mogelijkheid om een schuldenaar een tijdelijk betalingsuitstel te verlenen. Deze tijdelijke mogelijkheden hangen samen met de uitbraak van COVID-19.

Bron: Overig | wetswijziging | Staatscourant 2020, nr. 522 | 15-12-2020

Geen hoge WW-premie bij meer dan 30% overwerk in 2021

Sinds 1 januari 2020 geldt een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten. De hoge premie geldt met terugwerkende kracht ook bij vaste contracten als een werknemer in een kalenderjaar meer dan 30% heeft overgewerkt. Vanwege de coronacrisis is deze laatste regeling voor het kalenderjaar 2020 opgeschort. Omdat naar verwachting ook in 2021 in bepaalde sectoren veel overwerk nodig zal zijn als gevolg van het coronavirus, heeft het kabinet toegezegd deze regeling ook voor het kalenderjaar 2021 te zullen opschorten. Het daartoe strekkende besluit heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nu ter consultatie gepubliceerd. Volgens dit besluit geldt de opschorting van de maatregel evenals in 2020 in 2021 voor alle sectoren.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | 17-12-2020

Uitstel aflossing Tozo-lening

Een van de onderdelen van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) is de verstrekking van een lening voor bedrijfskapitaal. Volgens de huidige regeling moeten ondernemers per 1 januari 2021 beginnen met aflossen van deze lening. Vanwege de voortdurende coronacrisis zijn veel ondernemers niet in staat om aan hun aflossings- en renteverplichtingen te voldoen. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft besloten om de aflossingsverplichting op te schorten tot 1 juli 2021. Dit geldt zowel voor leningen die vóór 1 januari 2021 zijn aangegaan als voor leningen die na 1 januari 2021 worden aangegaan.

De looptijd van de lening wordt voor alle leningen met zes maanden verlengd van 3 jaar tot 3,5 jaar. Over de periode van januari tot en met juni 2021 wordt geen rente berekend. De staatssecretaris merkt op dat het ondernemers, die in staat zijn om hun tot 1 januari 2021 opgebouwde rente- en aflossingsverplichtingen te betalen, vrij staat om dit te doen. Ook voor hen geldt dat in de periode van 1 januari 2021 tot 1 juli 2021 de renteopbouw tijdelijk wordt stopgezet.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | 2020-0000174430 | 16-12-2020

Extra steunmaatregelen i.v.m. lockdown en verplichte winkelsluiting

In verband met de verzwaring van de lockdown en de verplichte winkelsluiting heeft het kabinet extra steunmaatregelen bekendgemaakt.

Opslag Voorraad Gesloten Detailhandel

Voor de detailhandel in de non-foodsector komt als vergoeding voor seizoensgevoelige voorraad een eenmalige opslag op de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) over het vierde kwartaal van 2020. Deze eenmalige Opslag Voorraad Gesloten Detailhandel (OVGD) is afhankelijk van de hoogte van het omzetverlies van de winkelier. Bij een omzetverlies van 30% bedraagt de OVGD 2,8% van het omzetverlies. Het maximum voor deze subsidie bedraagt € 20.160. Ondernemers die in het vierde kwartaal niet in aanmerking komen voor de TVL komen niet in aanmerking voor de OVGD. Na goedkeuring van de Europese Commissie wordt de OVGD vanaf de tweede helft van januari 2021 uitbetaald. De OVGD is vrijgesteld van vennootschaps- en inkomstenbelasting.

Online sportles

Tijdelijk geldt het verlaagde btw-tarief van 9% op de online sportlessen die sportscholen aanbieden gedurende de verplichte sluiting. Deze maatregel gold ook tijdens de eerdere verplichte sluiting van sportscholen. Het verlaagde tarief is van toepassing totdat de verplichte sluiting wordt opgeheven.

Apparaten voor thuisonderwijs

Het kabinet stelt € 15 miljoen beschikbaar voor laptops en dergelijke voor leerlingen die thuis geen apparatuur ter beschikking hebben om afstandsonderwijs te kunnen volgen.

Kinderopvang

Ouders krijgen een tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang tijdens de periode van sluiting. Deze tegemoetkoming is vergelijkbaar met de regeling die in het voorjaar gold.

Culturele en creatieve sector

In aanvulling op de eerdere steunpakketten voor cultuur heeft het kabinet € 15 miljoen gereserveerd voor de culturele en creatieve sector.

Reiskosten

De regeling om bestaande vaste reiskostenvergoedingen ongeacht de werkelijke reiskosten onbelast te kunnen betalen is verlengd tot 1 februari 2021. Voorwaarde is dat de vaste vergoeding voor 13 maart 2020 door de werkgever is toegekend. In januari wordt duidelijk hoe de regeling na 1 februari zal zijn.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 17-12-2020

Aanvragen NOW vierde kwartaal 2020 weer mogelijk

De derde fase van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid, kortweg de NOW-3, geldt voor de periode van 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021. De totale duur van de NOW-3 is in drie tijdvakken verdeeld. Het eerste tijdvak loopt van 1 oktober tot en met 31 december 2020.

Aanvragen voor het eerste tijdvak van de NOW-3 was mogelijk van 16 november tot en met 13 december 2020. In verband met de op 14 december jl. aangekondigde extra maatregelen heeft het UWV het aanvraagloket weer opengesteld. Dat betekent dat aanvragen voor NOW-3 over het vierde kwartaal van 2020 nog tot en met 27 december 2020 kunnen worden ingediend.

Informatie over de aanvragen voor het tweede en derde tijdvak van de NOW-3 volgt later.

Bron: Overig | publicatie | 14-12-2020

Wijziging regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

De Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) biedt mkb-ondernemingen in sectoren, die zijn geraakt door overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus, een subsidie voor de vaste lasten. De subsidie is vrijgesteld van belastingheffing. De eerste openstelling van deze regeling betrof de maanden juni tot en met september 2020. De regeling is verlengd tot en met 30 juni 2021.

De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft de regeling voor de tweede openstelling gepubliceerd. Het betreft de periode oktober, november en december 2020. Deze regeling bevat de eerder in kamerbrieven aangekondigde wijzigingen.

Voor de TVL komen ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf die op 15 maart 2020 in het handelsregister waren geregistreerd in aanmerking. De activiteiten van deze ondernemingen moeten passen binnen een van de in een bijlage bij de regeling genoemde sectoren. De onderneming moet in de subsidieperiode een omzetverlies van meer dan 30% ervaren ten opzichte van de referentieperiode. De vaste lasten van de onderneming moeten een drempelwaarde overschrijden. De onderneming moet een vestiging hebben tenzij het een ambulante onderneming is.

De vaste lasten worden bepaald door de omzet van de onderneming te vermenigvuldigen met het gemiddelde aandeel vaste kosten van de omzet van de branche waartoe de onderneming behoort. Dit gemiddelde aandeel per branche is opgenomen in de bijlage bij de regeling.

De hoogte van de subsidie wordt als volgt bepaald: 50% van de referentieomzet in € vermenigvuldigd met het omzetverlies in % en het aandeel vaste kosten van de omzet. Het maximumbedrag aan subsidie is verhoogd van € 50.000 voor vier maanden naar € 90.000 voor drie maanden.

Er wordt geen subsidie verstrekt aan een onderneming die op 31 december 2019 in moeilijkheden verkeerde. Ook wordt geen subsidie verstrekt aan een onderneming die meer dan € 800.000 aan steun heeft ontvangen met toepassing van de Tijdelijke kaderregeling. Voor visserij- en landbouwondernemingen gelden lagere bedragen van € 120.000 en € 100.000.

Het aanvragen van subsidie voor het tweede tijdvak is mogelijk van 25 november 2020 tot en met 29 januari 2021. Verzoeken om vaststelling van de subsidie moeten plaatsvinden voor 1 juli 2021. De referentieperiode voor deze openstelling is het vierde kwartaal van 2019. De gewijzigde regeling bevat een voorziening voor ondernemingen die gestart zijn na 1 oktober 2019. Voor deze groep geldt een andere referentieperiode.

De drempel voor de vaste lasten bedraagt in deze periode € 3.000 voor drie maanden. Het minimale subsidiebedrag bedraagt € 750 voor drie maanden.

De eenmalige opslag voor ondernemingen met een eet- of drinkgelegenheid bedraagt 2,8% van de referentieomzet in € maal het omzetverlies in %. De opslag kent een maximum van € 20.160. Voor deze opslag komen in aanmerking ondernemingen die op 15 maart 2020 in het handelsregister waren ingeschreven met een hoofdactiviteit onder de Sbi-codes 56.10.1, 56.10.2, 56.29 en 56.30.

Voor ondernemingen, die na 29 februari 2020 zijn gestart, bedraagt de opslag € 101.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | besluit | Staatscourant 2020, nr. 61730, nr. WJZ/ 20225793 | 23-11-2020