Category Archives: Belastingplan

Maatregelen dividendbelasting

Dat de dividendbelasting wordt afgeschaft mag geen verrassing meer heten. Tegelijk met de afschaffing van de dividendbelasting wordt er een bronbelasting op dividenden naar belastingparadijzen en in misbruiksituaties ingevoerd. De ingangsdatum van beide maatregelen is 1 januari 2020. In 2019 komt er een wetsvoorstel voor de invoering van conditionele bronbelastingen op interest en royalty’s. Deze bronbelastingen moeten in 2021 in werking moeten treden.

Afschaffing dividendbelasting
Het belang van de afschaffing van de dividendbelasting ligt bij buitenlandse aandeelhouders die de dividendbelasting niet kunnen verrekenen. Het gaat dan met name om bepaalde beleggingsfondsen, die in het land van vestiging geen vennootschapsbelasting betalen. Als het beleggingsfonds fiscaal niet transparant is, kunnen de beleggers in het fonds de dividendbelasting niet verrekenen, omdat deze van het fonds is ingehouden. Voor zover buitenlandse aandeelhouders de dividendbelasting wel kunnen verrekenen ligt het belang bij de buitenlandse overheden, die door de afschaffing minder belasting hoeven terug te betalen.

Bronbelasting
De bronbelasting op dividenden moet voorkomen dat Nederland door de afschaffing van de dividendbelasting nog meer gaat fungeren als doorstroomland naar belastingparadijzen. De bronbelasting is alleen van toepassing tussen gelieerde lichamen. Daarvan is sprake als de ontvanger van het dividend direct of indirect de besluitvorming en daarmee de activiteiten van de uitkerende vennootschap bepaalt, zoals bij meer dan 50% van de statutaire stemrechten. Er is ook sprake van gelieerdheid als een derde een dergelijk belang heeft in het ontvangende en het uitkerende lichaam. Een belastingparadijs is een land waar de belasting naar de winst minder dan 7% bedraagt of dat op de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden staat. Het tarief van de bronbelasting is gelijk aan het hoogste tarief in de vennootschapsbelasting en komt uit op 23,9% in 2020 en 22,25% met ingang van 2021.

Bestaande verdragen ter voorkoming van dubbele belasting kunnen tot gevolg hebben dat Nederland de bronbelasting niet kan heffen in situaties die daar aanleiding toe geven. Nederland zal de verdragspartners die op de EU-lijst staan benaderen om het verdrag aan te passen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | BP2019 | 20-09-2018

Maatregelen autobelastingen

Fijnstoftoeslag
Per 1 januari 2019 zou er een fijnstoftoeslag in de motorrijtuigenbelasting worden ingevoerd voor dieselauto’s met een fijnstofuitstoot van meer dan 5 mg per km. De invoering wordt uitgesteld tot nader order omdat de noodzakelijke automatisering niet gereed is.

Afschaffen teruggaafregeling bpm voor taxi’s en openbaar vervoer
Het kabinet wil de bestaande teruggaafregeling in de bpm voor taxi’s en openbaar vervoer met ingang van 1 januari 2020 afschaffen. Voor aanspraken op teruggaaf die uiterlijk op 31 december 2019 zijn ontstaan blijft de teruggaafmogelijkheid nog drie jaar gelden.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | BP2019 | 20-09-2018

Maatregelen energiebelasting

Met ingang van 1 januari 2019 wordt het tarief in de eerste schijf in de energiebelasting voor aardgas verhoogd met 3 cent per m3. Voor de glastuinbouw wordt het tarief in de eerste schijf voor aardgas verhoogd met 0,482 cent per m3. Het tarief van de eerste schijf voor elektriciteit wordt verlaagd met 0,72 cent per kWh.

De belastingvermindering in de energiebelasting gaat met € 51 omlaag van € 308,54 naar € 257,54 per aansluiting.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | BP2019 | 20-09-2018

Wetsvoorstel overige fiscale maatregelen 2019

De omvang van het wetsvoorstel overige fiscale maatregen (OFM) 2019 is dit jaar beperkter dan andere jaren het geval was. Het gaat om de volgende voorgestelde maatregelen:

  • de vrijstelling voor pleegvergoedingen wordt verlengd;
  • de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt aangepast om de Belastingdienst de mogelijkheid te geven om kentekengegevens te verwerken;
  • de Invorderingswet wordt aangepast om verhaalsconstructies aan te pakken;
  • een aantal technische wijzigingen.

Verlenging geldigheidsduur vrijstelling pleegvergoedingen
De vrijstelling voor pleegvergoedingen in de Wet op de inkomstenbelasting vervalt in beginsel per 1 januari 2019. Deze vrijstelling moet voorkomen dat bij het bieden van pleegzorg aan meer dan drie kinderen sprake is van een bron van inkomen doordat de pleegvergoeding mogelijk uitgaat boven de kosten die de pleegouders maken. Het kabinet wil een evaluatie van de vrijstelling afwachten voordat wordt besloten de vrijstelling definitief te maken. Vooruitlopend daarop wordt voorgesteld de vrijstelling voort te zetten in 2019.

Verwerken van kentekengegevens in de motorrijtuigenbelasting (MRB)
Voor de heffing van MRB is de verwerking van kentekengegevens noodzakelijk. Onder kentekengegevens worden verstaan het kenteken, de locatie, de datum en het tijdstip van vastlegging en eventueel een foto van het motorrijtuig. Kentekengegevens zijn persoonsgegevens als bedoeld in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Persoonsgegevens mogen alleen worden verzameld voor bepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. Met dit voorstel wordt geregeld dat de Belastingdienst kentekengegevens met camera’s en andere technische hulpmiddelen mag vastleggen. Het gaat onder meer om camera’s met automatische nummerplaatherkenning (ANPR). De Belastingdienst is op grond van de voorgestelde wetsbepaling bevoegd om kentekengegevens te verwerken.

Invorderingswet 1990
De Belastingdienst wordt bij de inning van belasting geconfronteerd met ingewikkelde constructies om belastingbetaling te ontlopen. Voor deze verhaalsconstructies worden vaak complexe (internationale) bedrijfsstructuren gebruikt zodat de Belastingdienst geen zicht meer heeft op het vermogen van de belastingschuldige. Ook eenvoudige constructies komen voor, bijvoorbeeld de schuldenaar die zijn vermogen aan zijn kinderen schenkt om belastingbetaling te ontlopen. Dit wetsvoorstel bevat vier invorderingsmaatregelen die zijn bedoeld om verhaalsconstructies aan te pakken. Het gaat om een invoering van aansprakelijkheid van begunstigden, uitbreiding van de aansprakelijkheid van erfgenamen, een alternatieve wijze van bekendmaking van een aanslag en uitbreiding van de informatieverplichting. Voor aansprakelijkheid van een begunstigde moet aan drie vereisten zijn voldaan:

  1. De handeling die leidt tot de begunstiging is onverplicht verricht.
  2. De Belastingdienst is door die handeling benadeeld in zijn verhaalsmogelijkheden.
  3. De belastingschuldige en de begunstigde hebben wetenschap van de benadeling.

De aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag van de begunstiging.

Uitbreiding verhaalsmogelijkheden op erfgenamen
Erfgenamen zijn met hun hele privévermogen aansprakelijk voor schulden van de erflater. De Invorderingswet begrenst deze aansprakelijkheid voor navorderings- en naheffingsaanslagen en aansprakelijkheidsschulden die zijn opgekomen na het overlijden van de belastingschuldige. In die gevallen kan de Belastingdienst een erfgenaam niet verder aanspreken dan tot het bedrag dat hij als erfenis heeft ontvangen. Deze begrenzing biedt mogelijkheden om belasting te ontlopen door kort voor overlijden vermogen te schenken aan erfgenamen. De aansprakelijkheid van de erfgenamen is daardoor zinloos. De aansprakelijkheid wordt uitgebreid met het bedrag aan schenkingen dat een erfgenaam binnen 180 voor het overlijden van de erflater heeft ontvangen. De uitbreiding geldt niet voor vrijgestelde schenkingen.

Alternatieve wijze van bekendmaking aanslag
De Belastingdienst maakt een belastingaanslag bekend door verzending of uitreiking van het aanslagbiljet aan de belastingschuldige. Als de belastingschuldige geen natuurlijke persoon is en niet langer bestaat, is bekendmaking niet mogelijk. De Belastingdienst kan dan geen invorderingsmaatregelen nemen. De alternatieve wijze van bekendmaking bestaat uit de uitreiking of verzending van het aanslagbiljet aan het Openbaar Ministerie bij de rechtbank. De aanslaggegevens worden daarna in de Staatscourant gepubliceerd.

Uitbreiding informatieverplichting
De bestaande informatieverplichting voor de belastingschuldige en de aansprakelijk gestelde levert soms niet genoeg informatie op om een aansprakelijkstelling voldoende te onderbouwen. Daarom wordt voorgesteld om potentieel aansprakelijken te verplichten desgevraagd informatie voor de invordering aan de Belastingdienst te verstrekken. Potentieel aansprakelijken zijn personen ten aanzien van wie de Belastingdienst aanwijzingen voor aansprakelijkheid heeft. De uitbreiding van de informatieverplichting geldt alleen voor de specifieke personen die aansprakelijk gesteld kunnen worden, zoals de inlener van personeel, de bestuurder en de aanmerkelijkbelanghouder.

Overtredersbegrip in de fiscaliteit
De Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit heeft het overtredersbegrip voor belastingen en toeslagen uitgebreid met de doenpleger, de uitlokker en de medeplichtige. Deze uitbreiding geldt op grond van de in de wet opgenomen horizonbepaling met ingang 1 januari 2019. Voorgesteld wordt om de horizonbepaling op te schuiven tot 1 januari 2024.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 2018-0000158869 | 20-09-2018