Category Archives: Belastingplan

Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2021 aangenomen

De Eerste Kamer heeft op 8 december 2020 het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2021 aangenomen. Het wetsvoorstel bevat een aanpassing van het overgangsrecht levensloopregeling, waardoor dit op 1 november 2021 eindigt in plaats van op 31 december 2021. In het wetsvoorstel worden de berekeningswijze van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en de afdrachtvermindering S&O met betrekking tot publieke kennisinstellingen verduidelijkt.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 35573 | 07-12-2020

Wetsvoorstellen Belastingplan 2021 aangenomen door Eerste Kamer

De Eerste Kamer heeft de wetsvoorstellen van het Belastingplan 2021 aangenomen, inclusief de novelle betreffende de BIK. De wetsvoorstellen Overige fiscale maatregelen 2021 en Eenmalige huurverlaging waren al eerder door de Eerste Kamer aangenomen.

De Eerste Kamer heeft een motie aangenomen waarin het kabinet wordt gevraagd om onderzoek te doen naar een meer neutrale behandeling van ondernemers in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. De uitkomsten van dat onderzoek zouden in de eerste helft van 2021 bekend gemaakt moeten worden.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 14-12-2020

Memorie van antwoord beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling

Bij de Eerste Kamer zijn de wetsvoorstellen van het Belastingplan 2021 in behandeling. De staatssecretaris van Financiën reageert in de memories van antwoord op vragen de leden van de Eerste Kamer. In antwoord op de vraag hoe het wetsvoorstel beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling in de vennootschapsbelasting bijdraagt aan het streven naar vereenvoudiging van fiscale wetgeving antwoordt de staatssecretaris dat slechts een beperkt aantal belastingplichtigen te maken zal krijgen met de voorgestelde regeling. Wel erkent de staatssecretaris dat de regelingen van liquidatie- en stakingsverliesverrekening complexer worden.

De deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting voorkomt dat winsten dubbel worden belast en dat verliezen twee keer in aftrek worden gebracht. De liquidatie- en stakingsverliesregeling zijn een uitzondering op de deelnemingsvrijstelling. Deze regeling voorkomt dat een verlies bij liquidatie- of staking in het buitenland nergens tot uitdrukking kan worden gebracht.

Een in de fiscale literatuur gedaan voorstel om de systematiek voor het bepalen van het opgeofferd bedrag in de vennootschapsbelasting te wijzigen, neemt de staatssecretaris niet over. Wel doet de staatssecretaris de toezegging om voor de bepaling van het opgeofferde bedrag van in het kader van een splitsing uitgereikte aandelen onder voorwaarden uit te gaan van een evenredig gedeelte van het voor de aandelen in de splitsende rechtspersoon opgeofferde bedrag. Die toezegging geldt alleen als de splitsing niet in overwegende mate gericht is op het verruimen van de mogelijkheid om een liquidatie- of stakingsverlies in aanmerking te nemen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 26-11-2020

Memorie van antwoord wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting

Bij de Eerste Kamer zijn de wetsvoorstellen van het Belastingplan 2021 in behandeling. De staatssecretaris van Financiën reageert in de memories van antwoord op vragen van de leden van de Eerste Kamer.

Bij de behandeling van het wetsvoorstel ter invoering van een gedifferentieerd tarief in de overdrachtsbelasting is gevraagd of het mogelijk is de startersvrijstelling niet bij de eerste verkrijging van een eigen woning maar pas bij een volgende verkrijging van een duurdere woning te gebruiken. Volgens de staatssecretaris is dit niet de bedoeling, maar hij geeft toe dat er geen verplichting is om de vrijstelling toe te passen op de eerste verkrijging. Het is daarom niet uit te sluiten dat jonge verkrijgers bij een volgende verkrijging een beroep zullen doen op de startersvrijstelling. De verwachting is dat door de opname van de woningwaardegrens van € 400.000 de kans bestaat dat bij de volgende verkrijging de startersvrijstelling niet kan worden toegepast. Ook de evaluatie in 2024 kan leiden tot heroverweging van de maatregelen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 26-11-2020

De BIK in relatie tot investeringen in het buitenland

De BIK is een crisismaatregel en heeft als doel de Nederlandse investeringen te stimuleren. De BIK bevat een onderdeel dat specifiek betrekking heeft op de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Volgens dit onderdeel is het mogelijk dat één inhoudingsplichtige die deel uitmaakt van die fiscale eenheid wordt aangewezen als BIK-inhoudingsplichtige. Hierdoor kunnen investeringen van onderdelen van de fiscale eenheid die niet inhoudingsplichtig zijn toch in aanmerking komen voor de BIK. De fiscale eenheid is beperkt tot in Nederland gevestigde vennootschappen. Het risico bestaat dat dit onderdeel van de BIK door de rechter strijdig wordt geacht met de vrijheid van vestiging, met als mogelijk gevolg dat een deel van het budget voor de BIK niet aan Nederlandse investeringen ten goede komt. Om dat te voorkomen heeft de staatssecretaris de regeling aangemeld bij de Europese Commissie om de regeling aan te merken als geoorloofde steun.

De staatssecretaris zal op zeer korte termijn een zogenoemde novelle op het wetsvoorstel Belastingplan 2021 aan de Tweede Kamer aanbieden. Door de novelle treedt het onderdeel van de BIK dat betrekking heeft op de fiscale eenheid alleen in werking als de Europese Commissie goedkeuring heeft verleend. Mocht de Europese Commissie geen goedkeuring verlenen dan zullen de percentages van de BIK met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 worden verhoogd.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2020-0000232975 | 26-11-2020

Memorie van antwoord Belastingplan 2021

Bij de behandeling van het Belastingplan 2021 in de Eerste Kamer is de staatssecretaris van Financiën gevraagd om te reageren op het commentaar van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB). Dat commentaar is onder meer gericht op de wijzigingen in de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting. Een van de onderdelen van het Belastingplan 2021 is de invoering van een onbeperkte voorwaartse verrekening van verliezen. Het kabinet neemt het voorstel van de NOB om alle per 1 januari 2020 bestaande verliezen onder de nieuwe regeling te laten vallen vanaf 1 januari 2022 niet over. De voorgestelde regeling geldt voor verrekenbare verliezen die ontstaan vanaf 1 januari 2022 of die ultimo 2021 nog voorwaarts verrekenbaar zijn. Dat betekent dat de maatregel van toepassing is op verliezen die stammen uit boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2013. Oudere verliezen kunnen uiterlijk negen jaar na afsluiting van het boekjaar worden verrekend.

De verliesverrekening wordt beperkt tot 50% van de belastbare winst, voor zover de winst hoger is dan € 1 miljoen. De NOB heeft gevraagd om deze beperking niet te laten gelden voor de achterwaartse verliesverrekening. Het kabinet neemt ook deze suggestie niet over. Een verlies dat door de voorgestelde beperking in een jaar niet volledig achterwaarts verrekenbaar is, kan in de toekomst worden verrekend.

Een van de vragen over de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) is waarom het kabinet niet gekozen heeft voor een separaat voorstel. De staatssecretaris merkt hierover op dat de BIK een crisismaatregel is, die zo snel mogelijk in werking moet treden. Het wetsvoorstel Belastingplan 2021 bevat alle in de wet op te nemen fiscale steun- en herstelmaatregelen die betrekking hebben op de coronacrisis. In die zin is er volgens de staatssecretaris voldaan aan de vereiste samenhang tussen de verschillende maatregelen die in het wetsvoorstel zijn opgenomen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 35572 | 26-11-2020

Motie tegen samenvoeging wetsvoorstellen

Via een nota van wijziging heeft het kabinet de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) toegevoegd aan het wetsvoorstel Belastingplan 2021. Gezien de omvang en de complexiteit van de BIK en de politieke gevoeligheid van deze maatregel lag het voor de hand om de BIK in een apart wetsvoorstel op te nemen. De Eerste Kamer heeft al in 2015 in een motie uitgesproken dat het onwenselijk is om zelfstandige wetsvoorstellen te koppelen. Nu wordt de regering in een motie opgeroepen om zich in het vervolg te onthouden van een dergelijke koppeling, omdat het samenvoegen van wetsvoorstellen het voor de Eerste Kamer lastiger maakt om een oordeel over het pakket aan maatregelen te vormen. De Eerste Kamer kan wetsvoorstellen alleen goed- of afkeuren en heeft niet de bevoegdheid om wijzigingen in een wetsvoorstel, dat door de Tweede Kamer is aangenomen, aan te brengen.

Bron: Overig | overig | 35 570 | 16-11-2020

Eigenwoningforfait 2021 en tabelcorrectiefactor bekendgemaakt

In de zogenaamde appreciatiebrief betreffende de ingediende amendementen en moties op het pakket Belastingplan 2021 heeft de staatssecretaris van Financiën het percentage van het eigenwoningforfait voor 2021 bekendgemaakt. De jaarlijkse indexering leidt tot een verlaging van het eigenwoningforfait met 0,05%-punt ten opzichte van 2020. Op grond van het Belastingplan 2019 wordt het eigenwoningforfait nog eens verlaagd met 0,05%-punt tot 0,5% van de WOZ-waarde.

In dezelfde brief heeft de staatssecretaris de hoogte van de tabelcorrectiefactor en van de arbeidskorting bekendgemaakt. De tabelcorrectiefactor is de factor waarmee de daarvoor in aanmerking komende bedragen worden aangepast. Voor 2021 bedraagt de tabelcorrectiefactor 1,016. De arbeidskorting wordt niet alleen aangepast met de tabelcorrectiefactor, maar ook aan de hand van de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon.

Arbeidskorting 2021
Arbeidsinkomen van  tot  bedrag €   % van het meerdere boven bedrag kolom 1
 –  10.108   –  4,581%
 10.108  21.835  463  28,771%
 21.835  35.652  3.837  2,663%
 35.652  105.736  4.205  -6%
 105.736    –  –
Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 2020-0000222528 | 11-11-2020

Tweede deel beantwoording vragen pakket BP 2021

Bij de behandeling van het Belastingplan 2021 is gevraagd of het mogelijk is om de baangerelateerde investeringskorting (BIK) toe te passen op investeringen buiten Nederland. De BIK is een crisismaatregel om de Nederlandse investeringen te stimuleren en zo bij te dragen aan het herstel in Nederland. Daarom is de BIK beperkt tot investeringen in Nederland. Deze is volgens het kabinet proportioneel en gerechtvaardigd. Als een investering niet wordt gedaan om deze zelf te gebruiken maar om deze ter beschikking te stellen aan een derde, is de BIK niet van toepassing. Het maakt niet uit of de terbeschikkingstelling plaatsvindt aan een in Nederland of aan een in het buitenland gevestigde derde.

In antwoord op de vraag of de termijn waarbinnen een herinvesteringsreserve moet worden benut kan worden verlengd vanwege de coronacrisis, verwijst de staatssecretaris naar de huidige wettelijke regeling. De reguliere termijn bedraagt drie jaar na afloop van het jaar waarin de reserve is gevormd. De wet biedt ruimte voor verlenging van de termijn wanneer de herinvestering door bijzondere omstandigheden is vertraagd. Daartoe moet een begin van uitvoering aan de herinvestering zijn gegeven. Een versoepeling of aanpassing van de wettelijke regeling is niet nodig.

Ten aanzien van de differentiatie van het tarief van de overdrachtsbelasting is het niet mogelijk om woningcorporaties vrij te stellen van het verhoogde tarief van de overdrachtsbelasting. Een dergelijke generieke vrijstelling houdt mogelijk staatssteun in. De vrijstelling zou daarom door de Europese Commissie goedgekeurd moeten worden. Dat is een langdurige procedure met een onzekere uitkomst.

Na overleg met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) heeft de staatssecretaris besloten een tweede nota van wijziging in te dienen om knelpunten op te lossen. In deze tweede nota van wijziging is bepaald dat uit de notariële akte op een door de inspecteur aangegeven wijze moet blijken dat een beroep wordt gedaan op het verlaagde tarief of de startersvrijstelling. De KNB en de Belastingdienst stellen in onderling overleg werkbare teksten hiervoor op. De KNB vindt de termijn van een werkdag voor het ter registratie aanbieden van een elektronische kopie van de schriftelijke verklaring van de koper te kort. Daarom wordt aangesloten bij de reguliere aangiftetermijn van 30 dagen. De schriftelijke verklaring kan ook op een tijdstip voorafgaand aan de dag van overdracht worden ondertekend.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 2020-0000218991 | 09-11-2020

Pakket Belastingplan 2021 aangenomen door Tweede Kamer

De Tweede Kamer heeft de wetsvoorstellen, die gezamenlijk het pakket Belastingplan 2021 vormen, aangenomen. Ook het wetsvoorstel Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling is aangenomen. Bij de stemming over het Belastingplan zijn enkele amendementen aangenomen.

  • De BIK wordt voor het investeringsbedrag tot € 5 miljoen verhoogd van 3 naar 3,9%. Voor het deel van het investeringsbedrag boven € 5 miljoen is de BIK verlaagd van 2,44 naar 1,8%.
  • De vrijstellingen in de schenkbelasting voor kinderen en voor overige verkrijgers worden voor het jaar 2021 eenmalig verhoogd met € 1.000. De vrijstelling voor een schenking aan een kind bedraagt in 2021 € 6.604. De vrijstelling voor schenkingen aan anderen dan kinderen komt in 2021 uit op € 3.244.
  • Een ouders heeft recht op kinderopvangtoeslag als de partner is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel van drie maanden of langer. In het wetsvoorstel werd uitgegaan van een straf of maatregel voor de duur van één jaar of langer.
  • Onder de doelmatigheidsgrens van het wetsvoorstel Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen worden toeslagen niet teruggevorderd. Deze grens is verhoogd € 48 naar € 98. Deze verhoging wordt gefinancierd door verhoging van de percentages van het drempelinkomen voor de zorgtoeslag met 0,03%-punt.
  • Voor wooncoöperaties geldt het verhoogde tarief van de overdrachtsbelasting van 8% niet wanneer zij huizen van woningcorporaties overnemen.
  • Met ingang van 1 april 2021 geldt een aanvullende voorwaarde voor de toepassing van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting. De te verkrijgen woning mag niet duurder zijn dan de woningwaardegrens van € 400.000. Er is een extra antimisbruikbepaling opgenomen voor elkaar binnen twaalf maanden opvolgende verkrijgingen met betrekking tot dezelfde woning door dezelfde persoon of zijn rechtsopvolger krachtens huwelijksvermogensrecht of erfrecht.
  • De in het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting opgenomen horizonbepaling is geschrapt. Dit betekent dat de startersvrijstelling niet automatisch vervalt per 1 januari 2026.

Daarnaast heeft de Tweede Kamer meerdere moties aangenomen.

Bron: Ministerie van Financiën Thu, 12 Nov 2020 00:00:00 +0100