In verband met de uitbraak van het coronavirus zijn met ingang van dinsdag 17 maart de rechtbanken, gerechtshoven en bijzondere colleges gesloten. Alleen zaken waar een rechterlijke beslissing niet achterwege kan blijven gaan door. Publiek is niet meer welkom bij de rechtszaken die doorgang vinden. De maatregelen duren in ieder geval tot 6 april.
Category Archives: Algemeen
Noodpakket maatregelen coronacrisis
Na de eerder genomen maatregelen ter bestrijding van de coronacrisis komt het kabinet nu met een noodpakket aan bijzondere maatregelen. Dit noodpakket geldt voorlopig voor een periode van drie maanden en omvat drie hoofdelelementen:
- een noodpakket banen en economie;
- de instelling van een noodloket;
- liquiditeitssteun.
Noodpakket banen en economie
Werktijdverkorting
De huidige regeling voor werktijdverkorting is met onmiddellijke ingang ingetrokken. De regeling wordt vervangen door een Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW).
Deze regeling maakt het mogelijk om meer werkgevers sneller financieel tegemoet te komen dan binnen de ingetrokken regeling mogelijk was. De noodmaatregel geldt voor alle bedrijven, ongeacht hun omvang. Het aanvraagproces staat los van de WW-regeling. Werknemers verliezen hierdoor geen WW-rechten.
Werkgevers met een verwacht omzetverlies van ten minste 20% kunnen bij het UWV een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen tot maximaal 90% van de loonsom. De werkgever betaalt het loon van de betrokken werknemers volledig door. De tegemoetkoming geldt voor een periode van drie maanden. Deze periode kan éénmalig worden verlengd met drie maanden. Aan verlenging zullen nadere voorwaarden worden gesteld. De regeling ziet op omzetdalingen vanaf 1 maart 2020.
Reeds ingediende aanvragen voor werktijdverkorting worden beschouwd als ingediende aanvragen voor de nieuwe regeling. Voorwaarde voor de aanvraag is dat de werkgever geen ontslag om bedrijfseconomische redenen zal aanvragen voor zijn werknemers gedurende de periode waarover de tegemoetkoming ontvangen wordt. De regeling betreft niet alleen de loonkosten van vaste werknemers maar ook van werknemers met een flexibel contract voor zover zij in dienst blijven gedurende de aanvraagperiode. Het UWV verstrekt op basis van de aanvraag een voorschot. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke verlies in omzet is geweest. Bij de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming vindt mogelijk een correctie plaats. Op dit moment is nog niet bekend vanaf welke datum aanvragen kunnen worden ingediend.
Extra tijdelijke ondersteuning voor ondernemers
Voor zelfstandige ondernemers (zzp'ers en eenmanszaken) met financiële problemen komt er een tijdelijke voorziening voor drie maanden. De voorziening bestaat uit een aanvullende uitkering voor levensonderhoud en een lening voor bedrijfskapitaal. De uitkering voor levensonderhoud vult het inkomen aan tot het sociaal minimum. De toets op levensvatbaarheid van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen wordt niet toegepast om een snelle behandeling van aanvragen mogelijk te maken.
De hoogte van de inkomensondersteuning is afhankelijk van het inkomen en de samenstelling van het huishouden. Deze bedraagt maximaal ca. € 1.500 per maand netto. Deze ondersteuning hoeft niet te worden terugbetaald.
De versnelde procedure geldt ook voor aanvragen voor een lening voor bedrijfskapitaal tot maximaal € 10.157. Uitstel van de aflossingsverplichting is mogelijk. Tevens zal een lagere rente worden gehanteerd.
WW-premiedifferentiatie
De hoge WW-premie voor flexibele contracten geldt niet voor voor vaste werknemers die door het coronavirus in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal deze aanpassing van de wet voor kalenderjaar 2020 zo spoedig mogelijk uitwerken. Het uitstel, dat werkgevers hebben gekregen om een vaste arbeidsovereenkomst op schrift te stellen, wordt verlengd tot 1 juli. Ook de coulanceregeling om het lage WW-percentage te hanteren voor werknemers, die op 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst waren, wordt verlengd tot en met 30 juni 2020.
Noodloket
Er komt een noodloket waar ondernemers een gift voor de eerste nood kunnen vragen. Deze gift geldt voor ondernemers die direct zijn getroffen door overheidsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis en die daardoor een groot deel van hun omzet verliezen. De tegemoetkoming en de voorwaarden moeten nog worden uitgewerkt. Het betreft een eenmalig forfaitair bedrag van € 4.000 voor de periode van drie maanden.
Liquiditeitssteun
Belastingmaatregelen
Uitstel van betaling van belastingen
Al eerder is aangekondigd dat de Belastingdienst bijzonder uitstel van betaling verleent aan alle ondernemers die door de coronacrisis in liquiditeitsproblemen zijn gekomen of zullen komen. De Belastingdienst verleent het uitstel direct nadat het verzoek is ontvangen. Individuele beoordeling van het verzoek vindt later plaats.
De komende tijd legt de Belastingdienst geen verzuimboete op voor het niet (tijdig) betalen van belasting. De behandeling van verzoeken om uitstel van betaling moet handmatig plaatsvinden, zodat behandeltijden kunnen oplopen indien veel verzoeken binnenkomen.
Energiebelasting
De heffing van de energiebelasting en de Opslag Duurzame Energie (ODE) voor bedrijven in de tweede, derde en vierde belastingschijf zal tijdelijk worden uitgesteld. Het kabinet onderzoekt hoe dit kan worden vormgegeven.
Invorderingsrente en belastingrente
De invorderingsrente wordt vanaf 23 maart 2020 tijdelijk verlaagd van 4% naar 0,01%. Deze verlaging geldt voor alle belastingschulden. Ook de belastingrente gaat tijdelijk omlaag van 8% voor de vennootschapsbelasting en 4% voor overige belastingen naar 0,01%. Deze verlaging gaat in op 1 juni 2020. De tijdelijke verlaging van de belastingrente in de inkomstenbelasting gaat in op 1 juli 2020.
Voorlopige aanslagen
Ondernemers die een lagere winst verwachten door de coronacrisis kunnen een verzoek indienen voor een verlaging van de voorlopige aanslag. Deze verzoeken zullen door de Belastingdienst worden ingewilligd.
Verruiming Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)
De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft de BMKB tijdelijk verruimd om de liquiditeitsrisico’s in verband met het coronavirus te matigen, zodat bedrijven met een gezond toekomstperspectief gefinancierd kunnen blijven. De regeling houdt in dat de overheid voor een deel van de lening borg staat als bedrijven niet genoeg zekerheden kunnen bieden. De verruiming houdt in dat de borgstelling omhooggaat van 50% naar 75% van het krediet. Deze maatregel is bestemd voor een overbruggingskrediet of verhoging van een rekening-courantkrediet met een maximale looptijd van twee jaar. Ook een aantal overige voorwaarden in de regeling is versoepeld. Aanmelding is mogelijk vanaf maandag 16 maart 2020. Ondernemers die voor de regeling in aanmerking willen komen, kunnen zich melden bij hun bank of kredietverstrekker.
GO-regeling
De GO-regeling kent een 50% garantie op bankleningen en bankgaranties vanaf € 1,5 miljoen tot maximaal € 50 miljoen per onderneming. Het garantiebudget van de GO wordt verhoogd van € 400 miljoen tot € 1,5 miljard. Het maximum per onderneming wordt verhoogd naar € 150 miljoen. De verruimingen zullen binnen een week geëffectueerd worden.
Qredits
Qredits is een sociale kredietverstrekker voor bedrijven. Het kabinet is bereid Qredits financieel te ondersteunen met € 6 miljoen voor een termijn van negen maanden. De ondersteuning wordt gebruikt voor het verlenen van uitstel van de aflossingsverplichting voor maximaal zes maanden en een rentekorting over deze periode. De tegemoetkoming geldt uitsluitend voor coronagerelateerde aanvragen.
Borgstelling MKB-Landbouwkredieten
De regeling Borgstelling MKB-Landbouwkredieten wordt tijdelijk verruimd door een gunstigere borgstelling voor werkkapitaal. De verruiming moet de financiering van land- en tuinbouwbedrijven vergemakkelijken. De aangepaste regeling geldt met ingang van 18 maart 2020.
Maatregelen in verband met coronavirus
In verband met het coronavirus heeft het kabinet diverse maatregelen getroffen voor ondernemers. Het gaat om de regeling voor werktijdverkorting met aanvulling uit de WW om onnodig ontslag van werknemers te voorkomen. Om in de liquiditeitsbehoefte van bedrijven te voorzien, kunnen zij een beroep doen op de Borgstellingsregeling MKB-kredieten. Deze regeling wordt verruimd.
Werktijdverkorting
De regeling werktijdverkorting geldt voor bedrijven die door een calamiteit tijdelijk een verlies van werkuren hebben. Deze calamiteit moet ten minste twee weken en maximaal 24 weken voor werkuitval zorgen. Ook moet er voor minstens 20% van het personeel geen werk zijn. Zzp’ers, die door het coronavirus in de problemen komen, kunnen een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.
Verruiming Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)
De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft de BMKB tijdelijk verruimd om de liquiditeitsrisico’s in verband met het coronavirus te matigen, zodat bedrijven met een gezond toekomstperspectief gefinancierd kunnen blijven. De regeling houdt in dat de overheid voor een deel van de lening borg staat als bedrijven niet genoeg zekerheden kunnen bieden. De verruiming houdt in dat de borgstelling omhooggaat van 50 naar 75% van het krediet. Deze maatregel is bestemd voor een overbruggingskrediet of verhoging van een rekening-courantkrediet met een maximale looptijd van twee jaar. Ook een aantal overige voorwaarden in de regeling is versoepeld. Aanmelding is mogelijk vanaf maandag 16 maart 2020. Ondernemers, die voor de regeling in aanmerking willen komen, kunnen zich melden bij hun bank of kredietverstrekker.
Uitstel van betaling
Ondernemers kunnen een verzoek doen om bijzonder uitstel van betaling in de inkomsten-, vennootschaps-, omzet- en loonbelasting. De Belastingdienst verleent uitstel van betaling als de ondernemer door de coronacrisis in de problemen is gekomen. Zodra het verzoek om uitstel ontvangen is, zet de Belastingdienst de invordering stil. De gebruikelijke vereisten voor het verlenen van uitstel blijven gelden. De Belastingdienst legt de komende tijd geen verzuimboetes voor het niet (tijdig) betalen op.
Voorlopige aanslagen
Verzoeken om verlaging van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting op basis van een verwachte lagere winst door de coronacrisis zullen door de Belastingdienst worden ingewilligd.
Onderzoek forfaits in belastingrecht
Medio 2019 heeft de Algemene Rekenkamer een rapport over forfaits in het belastingstelsel aan de Tweede Kamer aangeboden. De Rekenkamer heeft 48 forfaits in de Rijksbelastingwetten aangetroffen. Naar de aanwezigheid van forfaits in andere rijkswetten of bij de belastingen van provincies en gemeenten is geen onderzoek gedaan. Forfaits worden toegepast voor een doelmatige belastingheffing. Het hanteren van een forfait is eenvoudiger dan het bepalen van de werkelijke waarde van een object van heffing. Een forfait houdt met verschillen op individueel niveau geen rekening. Een forfait mag niet te veel afwijken van de feitelijke situatie vanwege de balans tussen doelmatigheid en rechtvaardigheid.
De Rekenkamer heeft naar aanleiding van het onderzoek geen aanbevelingen gedaan, maar wel het belang van periodieke toetsing benadrukt. De staatssecretaris deelt de opvatting van de Rekenkamer, dat alle forfaits onder de evaluatieverplichting vallen, niet. De evaluatieverplichting betreft de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid. Forfaits zijn geen beleidsinstrumenten, maar middelen voor een doelmatige belastingheffing.
Wel worden periodiek belastingwetten of het belastingstelsel als geheel geëvalueerd. De herziening van de forfaits in box 3 in 2017 en de verdere aanpassing van box 3 zijn daar voorbeelden van.
In het eerste kwartaal van 2020 vindt een inventarisatie plaats van forfaits die niet meer in overeenstemming zijn met het beoogde doel en de oorspronkelijke onderbouwing. De staatssecretaris zal in het tweede kwartaal de Kamer informeren over mogelijke actualisatie van deze forfaits.
Toelichting fiscale gevolgen Brexit
In een besluit heeft de staatssecretaris van Financiën een toelichting gegeven op de fiscale gevolgen van de Brexit gedurende de overgangsperiode van 1 februari 2020 tot en met 31 december 2020. Tijdens deze overgangsperiode blijft het gemeenschapsrecht voor het grootste deel gelden en is nationaal overgangsrecht niet nodig. De inwoners van het Verenigd Koninkrijk (VK) worden tijdens de overgangsperiode beschouwd als inwoners van een EU-lidstaat. Dit betekent onder andere het volgende:
- Inwoners van het VK kunnen het gehele belastingjaar 2020 kwalificerende buitenlandse belastingplichtige zijn.
- Inwoners van het VK behouden onder voorwaarden het recht op het belastingdeel van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
- Werkgevers kunnen de regelingen met betrekking tot het anoniementarief en de identificatieplicht ongewijzigd uitvoeren voor onderdanen van het VK.
- De afdrachtvermindering zeevaart bedraagt voor een zeevarende, die in het VK woont, 40% van de loonsom.
- De regeling afdrachtvermindering S&O blijft van toepassing op werkzaamheden die in het VK worden verricht.
- De deelnemingsvrijstelling geldt ongewijzigd voor een deelneming in het VK.
- Voor fiscale eenheden met een top- of tussenmaatschappij in het VK verandert de regeling niet.
- In het kader van voorkoming van dubbele belasting kan een in Nederland woonachtige werknemer in dienst van een in het VK gevestigde werkgever, gedurende het belastingjaar 2020, gebruik blijven maken van de onderworpenheidsfictie als aan de overige voorwaarden daarvoor is voldaan.
- Bij het opleggen van een conserverende aanslag inkomstenbelasting bij emigratie naar het VK behoeft tot en met 31 december 2020 geen zekerheid te worden gesteld.
- Een betalingsregeling voor exitheffingen inkomsten- of vennootschapsbelasting blijft tot en met 31 december 2020 mogelijk voor inwoners van het VK.
Ook voor de indirecte belastingen geldt dat het VK tot en met 31 december 2020 wordt behandeld als ware het een lidstaat van de EU.
Kamerbrief reorganisatie Belastingdienst
De minister van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer zijn plannen voor reorganisatie van de Belastingdienst uiteengezet. De Belastingdienst omvat naast de heffing en invordering van belastingen ook de diensten Toeslagen, Douane en de FIOD. De problemen bij de Belastingdienst zijn groot. De dienstverlening aan burgers en bedrijven staat onder druk, de mogelijkheden om nieuw beleid adequaat en tijdig te implementeren nemen af en de staat van de automatisering is reden tot zorg. De minister wil zich nu concentreren op de volgende gebieden:
- versterking van de ambtelijke aansturing;
- verbeteren van managementinformatie en ICT;
- verbeteren van de dienstverlening;
- bereiken van een cultuur met oog voor de menselijke maat en een veilige werkomgeving.
1. Versterking van de ambtelijke aansturing
De onderdelen Douane en Toeslagen worden bestuurlijk zelfstandige onderdelen binnen het ministerie van Financiën en maken dan geen deel meer uit van de Belastingdienst. Voor elk van deze organisatieonderdelen wordt een directeur-generaal (dg) aangesteld als verantwoordelijke. De drie dg’s krijgen de opdracht de ontvlechting uit te voeren en de organisatorische consequenties uit te werken.
2. Verbeteren van managementinformatie en ICT
De aansturing van de Belastingdienst wordt gehinderd door een gebrek aan adequate managementinformatie. Daardoor worden risico’s in de organisatie te laat gesignaleerd en aangepakt. De aanpak van de verbetering van de managementinformatie en van het risicomanagement wordt geïntensiveerd en versneld.
De ICT van de Belastingdienst is een remmende factor. Er zijn veel verouderde systemen met achterstallig onderhoud. Er zijn risico’s voor de continuïteit van processen.
3. Verbeteren van de dienstverlening
De minister vraagt een externe partij om advies over een fundamentele transformatie van de Belastingtelefoon om burgers en bedrijven beter en effectiever te woord te kunnen staan.
4. Cultuur met oog voor de menselijke maat en een veilige werkomgeving
De Belastingdienst draagt een grote verantwoordelijkheid in de samenleving. De gewenste cultuur begint met het juiste doen en ervoor te zorgen dat burgers beschermd worden. De minister wil de praktische rechtsbescherming van burgers verbeteren. Er zijn stappen nodig op het gebied van leiderschap en om te komen tot een veilige werkomgeving, waarin het melden van misstanden mogelijk is met bescherming van klokkenluiders.
In verband met de omvang de problematiek wijzigt ook de politieke aansturing van de Belastingdienst, Toeslagen, Douane en FIOD. Er komen twee staatssecretarissen ter vervanging van de in december vertrokken staatssecretaris.
Geen verbod op negatieve spaarrente
De minister van Financiën heeft in een brief naar de Tweede Kamer geschreven dat er geen wettelijk verbod komt op een negatieve spaarrente voor consumenten. Op dit moment rekenen Nederlandse banken geen negatieve rente aan gewone spaarders. Uit opmerkingen van de bestuursvoorzitters van de grootbanken maakt de minister op dat er geen plannen zijn om op korte termijn een negatieve rente voor gewone spaarders in te voeren. In de discussie over negatieve spaarrentes is de mogelijkheid van een wettelijk verbod geopperd. De minister wijst erop dat een dergelijk verbod nadelen en risico’s kent.
Voor zover de minister heeft kunnen nagaan is nergens sprake van een wettelijk verbod op een negatieve rente. Een negatieve rente op deposito’s van gewone spaarders doet zich op dit moment internationaal alleen maar voor vanaf een bepaald saldo, meestal in de orde van grootte van € 100.000 of meer. Of een negatieve rente mogelijk is, hangt ook af van de voorwaarden die tussen de bank en de consument zijn overeengekomen. Een negatieve rente lijkt op basis van de huidige voorwaarden niet zomaar te kunnen bij bijvoorbeeld betaalrekeningen.
De minister vindt een negatieve rente voor gewone spaarders zeer ongewenst. Spaarders moeten voldoende mogelijkheden hebben om te bankieren bij een bank die geen negatieve rente rekent. Mochten die mogelijkheden in de toekomst significant worden beperkt, dan sluit de minister een wettelijk verbod niet uit.
Kamervragen verplicht gebruik eHerkenning
Ondernemers loggen tot nu toe in op de website van de Belastingdienst met behulp van gebruikersnaam en wachtwoord. Daar komt verandering in. Rechtspersonen en samenwerkingsverbanden moeten met ingang van 2020 gebruik gaan maken van eHerkenning om in te loggen voor het doen van aangifte. Ondernemers met een eenmanszaak kunnen inloggen met DigiD. eHerkenning is een digitale sleutel. Om in te loggen bij de Belastingdienst is ten minste niveau 3 nodig. eHerkenning is geen (gratis) dienst van de overheid maar een betaalde dienst van private aanbieders. Omdat rekening gehouden moet worden met een behandeltermijn voor de aanvraag van eHerkenning is het raadzaam daar niet te lang mee te wachten. De eerste aangiften over 2020 moeten immers eind februari 2020 worden ingediend.
In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld aan de staatssecretaris van Financiën over de verplichting om eHerkennning te gebruiken voor het doen van belastingaangifte. De Belastingdienst heeft daarover onlangs brieven gestuurd naar ondernemers. Gevraagd is naar de wettelijke grondslag waarop de verplichting om aangifte te doen met eHerkenning berust. Verder wil de vragensteller weten hoe de staatssecretaris er, bij het ontbreken van een wettelijke grondslag, voor gaat zorgen dat zonder eHerkenning toch aangifte gedaan kan worden en dat er geen chaos ontstaat bij het doen van aangifte.
Nationale Hypotheek Garantie in 2020
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over ontwikkelingen binnen de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De (eenmalige) premie voor de NHG gaat per 1 januari 2020 omlaag van 0,9 naar 0,7% van het bedrag van de lening. De maximale hypotheek waarop de NHG van toepassing is gaat per 1 januari 2020 naar € 310.000. Worden er energiebesparende voorzieningen aangebracht dan bedraagt het maximum € 328.600. De hogere kostengrens voor energiebesparende voorzieningen biedt extra ruimte voor verduurzaming van de eigen woning.
Kabinetsreactie rapport commissie herijking ouderschap
De staatscommissie herijking ouderschap heeft de regering geadviseerd onder bepaalde voorwaarden juridisch meerouderschap en meeroudergezag mogelijk te maken. In het regeerakkoord is afgesproken om de gevolgen voor belastingen en toeslagen van meerouderschap en meeroudergezag in beeld te brengen. Dat onderzoek is door de Belastingdienst uitgevoerd.
De staatscommissie heeft in haar rapport aangegeven dat aansluiting zou kunnen worden gezocht bij de fiscale regelingen voor co-ouderschap. Er is sprake van co-ouderschap als een kind tegelijkertijd tot het huishouden van beide, niet samenwonende, ouders behoort en afwisselend bij de ene en de andere ouder verblijft. Bij meerouderschap kan een vorm van co-ouderschap zich voordoen als er twee huishoudens zijn waartoe het kind behoort en afwisselend verblijft. Het uitgangspunt van de staatscommissie is dat er maximaal vier ouders zijn, verdeeld over maximaal twee huishoudens. De regeling voor meerouderschap zou volgens de staatscommissie toegankelijk moeten zijn voor de geboortemoeder, de genetische ouders en de levensgezellen van deze personen. Omdat de kans reëel is dat de relaties van deze personen geen standhouden en dat een meerouder, eventueel met een nieuwe partner, een afzonderlijk huishouden gaat vormen, kan de regeling van co-ouderschap niet onverkort worden ingepast. In het onderzoek naar de gevolgen op het gebied van belastingen en toeslagen heeft de Belastingdienst zich beperkt tot die regelingen waarvan op voorhand duidelijk is dat een gewijzigde ouder-kindrelatie van invloed kan zijn.
Meerouderschap
Een civielrechtelijke regeling voor meerouderschap werkt door naar de inkomstenbelasting, de schenk- en erfbelasting, de vennootschapsbelasting en inkomensafhankelijke regelingen zoals het kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag. Binnen de inkomstenbelasting gaat het om de fiscale partnerregeling, de winstsfeer inclusief bedrijfsopvolgingsregelingen, box 2, box 3 en heffingskortingen.
De vraag is of meerouderschap tot gevolg moet hebben dat meer dan twee personen elkaars fiscale partner kunnen zijn. Het huidige fiscale stelsel gaat uit van twee fiscale partners. Het vergroten van het aantal mogelijke partners heeft verstrekkende gevolgen. Aanbevolen wordt de fiscale partnerregeling onveranderd te laten. Dat geldt ook voor de toeslagpartner. Wel moet worden bezien hoe en in welke gevallen het zijn van (meer)ouder zou moeten leiden tot de kwalificatie van fiscaal partner.
De invoering van de mogelijkheid om ook na de geboorte van het kind extra ouderschap te creëren door eenvoudige adoptie houdt een risico van oneigenlijk gebruik in. De vrijstellingen en tarieven in de schenk- en erfbelasting en de faciliteiten in de inkomstenbelasting leveren zo veel voordeel op voor kinderen dat het creëren van aanvullend ouderschap om fiscale overwegingen aantrekkelijk kan zijn.
De invoering van meerouderschap kan tot ongewenste gevolgen leiden bij de inkomensafhankelijke combinatiekorting, zolang die regeling is gekoppeld aan het fiscale partnerbegrip. Een oplossing kan gevonden worden door de faciliteit te koppelen aan de samenstelling van het huishouden in plaats van aan het fiscale partnerschap. Dit geldt ook voor de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget.
De invoering van meerouderschap heeft voor box 2, de winstsfeer en de vennootschapsbelasting tot gevolg dat er een grotere groep van personen ontstaat op wie de regelingen van toepassing zijn door het laten ontstaan van omvangrijkere familierechtelijke betrekkingen. Dat geldt ook voor box 3. Omdat het vermogen van een kind bij meerouderschap over meerdere ouders verdeeld wordt, kan er tot vier keer een heffingvrij vermogen van een ouder in aanmerking worden genomen voordat belasting wordt geheven over het vermogen van het kind.
Voor de schenk- en erfbelasting betekent meerouderschap een toename van het bereik van de faciliteiten voor ouders en kinderen, zoals vrijstellingen en een lager tarief. Dat wordt voor de schenkbelasting deels gematigd door het samentellen van schenkingen van ouders, ook als zij geen gezamenlijke huishouding vormen.
Meeroudergezag
De invoering van meeroudergezag heeft beperkte fiscale gevolgen. Die beperken zich tot de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting. Meeroudergezag lijkt geen doorwerking te hebben naar toeslagen.
Het resultaat uit overige werkzaamheden, de inkomsten uit eigen woning, het inkomen uit aanmerkelijk belang, de rendementsgrondslag van box 3 en de te verrekenen dividendbelasting van een minderjarig kind worden toegerekend aan de ouder die het gezag over het kind uitoefent. Meeroudergezag heeft voor box 3 tot gevolg dat drie- tot viermaal een heffingvrij vermogen in aanmerking kan worden genomen.
Voor de schenk- en erfbelasting zijn de gevolgen van meeroudergezag grotendeels gelijk aan de gevolgen van meerouderschap. Een persoon met oudergezag wordt voor de toepassing van de schenk- en erfbelasting gelijkgesteld met de juridische ouder. De persoon met meeroudergezag zou daarmee ook worden gelijkgesteld met de meerouder. Dat kan aanleiding zijn om deze gelijkstelling te herzien, bijvoorbeeld door aanvullende voorwaarden te stellen zoals die gelden voor pleegouders.
Draagmoederschap
De voorgestelde regeling voor draagmoederschap heeft weinig gevolgen voor belastingen en toeslagen. Wel zal de door de staatscommissie voorgestelde vergoeding voor de draagmoeder doorgaans belast zijn, met gevolgen voor het recht op toeslagen.