Category Archives: Algemeen

UBO-register wordt minder toegankelijk door uitspraak Hof van Justitie EU

De vierde Europese anti-witwasrichtlijn schrijft voor dat de lidstaten van de EU gegevens van de uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) van vennootschappen in een register moeten opslaan. De gegevens in dat register moeten toegankelijk zijn voor:

  1. de bevoegde autoriteiten en Financial Intelligence Units (FIUs);
  2. meldingsplichtige instellingen voor het verplichte cliëntenonderzoek;
  3. personen en organisaties, die een legitiem belang kunnen aantonen.

In de vijfde anti-witwasrichtlijn is de laatste bepaling verruimd tot iedereen. Het Hof van Justitie EU heeft onlangs in een zaak over het Luxemburgse UBO-register geoordeeld dat die verruiming te ver gaat.

De minister van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer uiteengezet wat de gevolgen zijn van deze uitspraak voor het Nederlandse UBO-register. De Handelsregisterwet 2007 zal worden aangepast. Daarin is nu bepaald dat iedereen de volgende informatie van een UBO kan inzien: naam, geboortemaand en -jaar, nationaliteit, woonstaat en de aard en omvang van het gehouden belang.

De aangekondigde aanpassing houdt in dat de toegang tot gegevens beperkt wordt zoals hiervoor beschreven, dus tot personen en organisaties, die een legitiem belang kunnen aantonen. De tijdelijk stopgezette informatieverstrekking aan bevoegde autoriteiten en de FIU en meldingsplichtige instellingen wordt zo snel als mogelijk hersteld.

Onderzocht wordt op welke wijze personen en organisaties, die een legitiem belang kunnen aantonen, toegang tot UBO-informatie krijgen en hoe deze groep geïdentificeerd kan worden. Er wordt gedacht aan een lijst met objectieve indicatoren, aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of sprake is van een legitiem belang.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000328199 | 19-01-2023

Kamervragen over registratie van hypotheekgegevens

De minister van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over de registratie van hypotheekgegevens door het Bureau Kredietregistratie (BKR). Op dit moment registreert het BKR hypotheken pas bij betalingsachterstanden van drie maanden of meer. Het BKR wil dat registratie bij het aangaan van woninghypotheken voor specifieke doelgroepen verplicht wordt. Het gaat dan om startersleningen, maatwerkleningen en energiebespaarhypotheken. Het BKR is een privaatrechtelijke stichting en geen onderdeel van de overheid. Het ministerie van Financiën heeft een wetsvoorstel in voorbereiding over kredietregistratie. Dat wetsvoorstel omvat meer publieke waarborgen voor gegevensverwerking bij kredietregistratie en regelt welke overeenkomsten worden geregistreerd. Kredietregistratie wordt een wettelijke taak met overeenkomstige bevoegdheden voor de minister van Financiën. Dit wetsvoorstel zal begin 2023 ter consultatie worden gelegd.

De minister ziet op dit moment geen reden om hypotheken voor de eigen woning altijd te registreren.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2023-0000004992 | 16-01-2023

Verplichte CO2-registratie mobiliteit

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat werkgevers met 100 werknemers of meer een norm opgelegd krijgen om hun zakelijke en woon-werkverkeer schoner te maken. In plaats van een individuele norm komt er een collectief plafond met als doel een besparing van 1 megaton CO2-uitstoot. De betreffende werkgevers moeten de komende jaren gegevens aanleveren over de mobiliteit van hun personeel. Het gaat naast het woon-werkverkeer om alle zakelijke ritten waarvoor een werknemer een financiële vergoeding ontvangt of waarvoor aan de werknemer een vervoermiddel ter beschikking is gesteld. De gegevens betreffen aantallen reizigerskilometers, gebruikte vervoermiddelen en brandstoftypes.

Als op basis van de aangeleverde gegevens blijkt dat de CO2-uitstoot voldoende afneemt, dan is een individuele norm per bedrijf niet nodig. Neemt de uitstoot niet genoeg af, dan komt die norm er alsnog.

Ter bescherming van de privacy van werknemers mogen werkgevers alleen de totalen van de hele organisatie rapporteren. Voor de rapportage en de berekening van de uitstoot komt een digitaal platform beschikbaar via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).

De verplichte rapportage gaat vermoedelijk op 1 juli 2023 in.

Bron: Overig | publicatie | IENW/BSK-2022/75237 | 18-04-2022

KvK verstrekt voorlopig geen informatie uit UBO-register

Naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie EU heeft de minister van Financiën de Kamer van Koophandel (KvK) gevraagd tijdelijk geen informatieverstrekkingen uit het UBO-register te verzorgen.

Volgens het Hof van Justitie EU rechtvaardigt de Europese anti-witwasrichtlijn een ernstige inmenging in de eerbiediging van het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens. Toegang van het publiek tot informatie over UBO’s kan bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling van de anti-witwasrichtlijn. De bepaling in die richtlijn, op grond waarvan iedereen toegang moet krijgen tot UBO-informatie, gaat echter te ver en is volgens het Hof van Justitie EU ongeldig.

De minister treedt in overleg met de Europese Commissie om te bezien welke informatieverstrekkingen uit het UBO-register nog mogelijk zijn. De uitspraak van het Hof van Justitie EU heeft geen gevolgen voor de verplichting om UBO’s te registreren.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000285345; ECLI:EU:C:2022:912 | 21-11-2022

UBO-register voor trusts

Met ingang van 1 november 2022 moeten beheerders van trusts, fondsen voor gemene rekening en dergelijke hun uiteindelijk belanghebbenden (UBO's) registreren in het UBO-register trusts.

Een trust is een juridische constructie, die in het leven wordt geroepen door de oprichter of settlor, waarbij goederen worden toevertrouwd aan een beheerder, de trustee, ten behoeve van één of meerdere begunstigden. Alleen de trustee van een trust, of degene die in een soortgelijke juridische constructie een vergelijkbare positie heeft als een trustee in een trust, kan de registratie van UBO's verrichten. De trustee is zelf ook een UBO van de trust. Bestaande trusts dienen hun UBO’s uiterlijk 1 februari 2023 te hebben geregistreerd. Het UBO-register trusts wordt beheerd door de Kamer van Koophandel.

Bron: Overig | publicatie | 31-10-2022

Kamerbrief aanpak witwassen

De ministers van Financiën en van Justitie en Veiligheid hebben een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over verbetering van de aanpak van witwassen. Volgens de ministers is een fundamentele herziening van de huidige aanpak niet nodig. 

Een van de uitgangspunten bij de aanpak van witwassen is dat instellingen als banken en financiële dienstverleners de risico’s van witwassen dienen te matigen door middel van klantonderzoek en het monitoren van transacties. Een ander uitgangspunt is dat de aanpak van witwassen risico gebaseerd is. De meeste aandacht gaat uit naar het aanpakken van de grootste witwasrisico’s.

Het kabinet wil onder meer het toezicht op niet-financiële instellingen verbeteren en regels introduceren voor niet-financiële instellingen voor de naleving van sancties, waaronder een meldplicht en toezicht daarop. Het kabinet gaat speciale aandacht geven aan illegale financiële dienstverlening, zoals ondergronds bankieren en illegale trustdienstverlening.

Hoewel de strafrechtelijke aanpak van witwassen positief wordt beoordeeld, geldt dit niet voor de hoogte van de opgelegde straffen in zaken met witwassen. Het Openbaar Ministerie (OM) zal de in 2021 herziene strafvorderingsrichtlijn witwassen onder de aandacht brengen van de officieren van justitie.

De afgelopen tijd zijn er regelmatig signalen gekomen over klanten die geen of beperkte toegang tot het betalingsverkeer krijgen vanwege witwasrisico’s. Onder andere autohandelaren, verenigingen en stichtingen, sekswerkers en professionele voetbalclubs worden geweigerd door banken op basis van een sectorbreed witwasrisico. De afweging om een klant te weigeren hoort individueel plaats te vinden. Of het beleid tegen witwassen effectief is, is lastig vast te stellen omdat beleidsdoelen niet specifiek en meetbaar worden geformuleerd. Het kabinet wil relevante statistieken bijhouden en publiceren en onderzoeken hoe daaruit bruikbare conclusies getrokken kunnen worden.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000223027 | 24-09-2022

Details prijsplafond energie kleinverbruikers

Het kabinet heeft de details van het prijsplafond op energie voor huishoudens en kleinverbruikers bekend gemaakt. Het maximale tarief voor gas bedraagt € 1,45 per m3 tot een verbruik van 1.200 m3. Voor elektriciteit wordt het maximale tarief € 0,40 per kWh tot een verbruik van 2.900 kWh. Eerder is een tarief van € 0,70 per kWh genoemd als prijsplafond. Dat zou gelden tot een verbruik van 2.400 kWh. Voor het energieverbruik boven het plafond gelden de tarieven volgens het energiecontract. De regeling gaat in per 1 januari 2023. Voor november en december van 2022 ontvangen huishoudens een vaste korting op de energierekening van € 190 per maand.

In 2021 was het gemiddelde verbruik van een huishouden volgens gegevens van het CBS 1.200 m3 gas en 2.460 kWh elektriciteit.

Het prijsplafond gaat niet alleen gelden voor huishoudens, maar ook voor andere kleinverbruikers.

Voor huishoudens, die zijn aangesloten op een warmtenet, komt er een prijsplafond van € 47,39 per gigajoule warmte. Tot welk verbruik het prijsplafond geldt en wat de verdere details van de regeling zijn voor warmtenetten wordt nog uitgewerkt. Alternatieven voor de ondersteuning van huishoudens met blokverwarming worden nog onderzocht.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | 03-10-2022

Evaluatie Wet Normering Topinkomens aanleiding voor aanpassing van de wet

Sinds 2013 is de Wet Normering Topinkomens (WNT) van kracht. Deze wet heeft als doel het tegengaan van bovenmatige salarissen en ontslagvergoedingen in de (semi)publieke sector. Bij een evaluatie van de WNT is geconcludeerd dat de wet zeer doeltreffend is. Bij minder dan één procent van de WNT-instellingen is een overtreding van de bezoldigingsmaxima geconstateerd in de onderzoeksperiode 2016-2018. Wel laat de openbaarmaking van bezoldigingen en ontslagvergoedingen van topfunctionarissen te wensen over. De uitvoering van de WNT is weinig doelmatig door complexe en fijnmazige regels.

Naar aanleiding van de evaluatie kiest het kabinet voor een beperkte wijziging van de WNT. De voorgenomen wetswijziging ziet op vier kernbegrippen. Het gaat om het bezoldigingsbegrip, het begrip WNT-instelling, het begrip topfunctionaris en om toezicht en handhaving.
Het huidige bezoldigingsbegrip is ingewikkeld en lastig te controleren. Onderzocht wordt of het mogelijk is een limitatieve omschrijving van bezoldigingscomponenten in de WNT op te nemen. Niet altijd is duidelijk of een instelling onder de WNT valt. Er zijn meerdere opties om dit te verduidelijken.

In sommige gevallen is het moeilijk vast te stellen wie de topfunctionaris(sen) zijn. Dat hangt namelijk niet alleen af van formele organisatiestructuren, maar ook van materiële, feitelijke (mede)zeggenschap over de gehele rechtspersoon. Daarnaast is de normering voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking lastig uitvoerbaar. Vereenvoudiging van de wet- en regelgeving is wenselijk. Ter verbetering van toezicht en handhaving wordt gedacht aan een wettelijke grondslag voor het opvragen van het (controle)dossier van accountants.

De minister van BZK verwacht een conceptwetsvoorstel medio 2023 naar de Tweede Kamer te kunnen sturen.

Bron: Ministerie van Binnenlandse Zaken | publicatie | 2022-0000493851 | 06-09-2022

Wettelijke basis voor eHerkenning?

De Advocaat-generaal (A-G) bij de Hoge Raad A-G heeft naar aanleiding van een uitspraak van de Rechtbank Gelderland over het verplichte gebruik van eHerkenning cassatie in het belang der wet gevorderd. Ondernemers zijn verplicht om hun aangiften digitaal te doen via het MijnBelastingdienst Zakelijk. Om in te kunnen loggen is eHerkenning als authenticatiemiddel nodig. eHerkenning is alleen verkrijgbaar bij commerciële aanbieders.

Volgens de rechtbank ontbreekt een wettelijke basis voor deze verplichting. Tegen de uitspraak van de rechtbank is geen hoger beroep ingesteld omdat over het in geschil zijnde tijdvak geen loonheffingen verschuldigd waren. De A-G wil vernemen of de Hoge Raad zich kan vinden in het oordeel van de rechtbank. Volgens de A-G heeft de verplichting om eHerkenning te gebruiken een wettelijke basis. Zowel de Algemene wet bestuursrecht als de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen bevat een bepaling die de minister de mogelijkheid biedt om nadere eisen te stellen aan de inhoud en aan de wijze waarop een bericht via de elektronische weg wordt gestuurd aan een bestuursorgaan. De minister heeft volgens de A-G van deze bevoegdheid gebruik gemaakt door in de Regeling elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst het gebruik van authenticatiemiddelen die voldoen aan Europese regelgeving met betrekking tot de toegangsbeveiliging van informatiesystemen, die persoonsgegevens verwerken, verplicht te stellen.

De A-G vordert vernietiging van de uitspraak van de rechtbank zonder dat het te wijzen arrest nadeel toebrengt aan de rechten die door partijen zijn verkregen.

Naar aanleiding van deze conclusie zijn in de Tweede Kamer vragen gesteld aan de staatssecretaris van Financiën. De staatssecretaris wil niet vooruitlopen op het arrest van de Hoge Raad, maar is blij dat er duidelijkheid komt over de wettelijke basis voor het verplichte gebruik van eHerkenning.

De Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van BZK in een motie gevraagd naar een publiek alternatief voor eHerkenning. Zolang dat alternatief er niet is, blijft de huidige compensatieregeling voor het gebruik van eHerkenning bestaan. De compensatie wordt op verzoek verstrekt aan een aanvrager die eHerkenning uitsluitend gebruikt voor het doen van belastingaangifte. De compensatie bedraagt € 24,20 per jaar. Naar verwachting komt de staatssecretaris van BZK in het najaar met een voortgangsrapportage.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000205033 | 28-08-2022

Wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2023 ingediend

De staatssecretaris van Financiën heeft het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel bevat maatregelen waarvan wenselijk is dat ze per 1 januari 2023 in werking treden. Dit wetsvoorstel bevat de volgende maatregelen:

  • codificatie maatregelen lijfrenten en loonstamrechten;
  • enkele technische verbeteringen in de Wet op de dividendbelasting 1965;
  • voor bezwaar vatbare beschikkingen op belastingaanslag voor bezwaar en beroep onderdeel laten uitmaken van de belastingaanslag;
  • invoering van een wettelijke grondslag uitvraag gegevens per inkomstenverhouding;
  • afschaffing van de betalingskorting voor de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting;
  • betalingsvordering lokale belastingen;
  • rentestop naheffingsaanslag;
  • maatwerk belastingrente;
  • versterken van de rechtsbescherming bij de onderlinge overlegprocedure tussen staten met een belastingverdrag;
  • verlenging en uniformering van bepaalde termijnen bij vereenvoudigd derdenbeslag;
  • tegemoetkoming voor schrijnende situaties bij verkrijgen nalatenschap;
  • enkele wijzigingen in de Belastingwet BES ter zake van de koop of doorverkoop van een onroerende zaak of een schip; en
  • enkele meer technische maatregelen.
Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 22-05-2022