Op verzoek van een werkgever heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met een werknemer wegens een verstoorde arbeidsverhouding ontbonden. De werkgever is veroordeeld tot betaling van de wettelijke transitievergoeding. Het verzoek van de werknemer om toekenning van een billijke vergoeding heeft de kantonrechter afgewezen. De werknemer ging in hoger beroep tegen deze afwijzing omdat de werkgever ernstig verwijtbaar zou hebben gehandeld.
Volgens hof Arnhem-Leeuwarden heeft de werkgever bewust aangestuurd op en toegewerkt naar een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de werknemer. Het hof merkt dat aan als ernstig verwijtbaar handelen. Zo heeft de werkgever de werknemer een e-mail gestuurd met persoonlijke verwijten en aantijgingen. Die verwijten en aantijgingen heeft de werkgever niet onderbouwd. De werknemer zat toen met een burn-out thuis. In een volgende e-mail heeft de werkgever de verwijten en aantijgingen herhaald, zonder zich rekenschap te geven van de mogelijke gevolgen voor de werknemer. De werkgever heeft met het versturen van deze berichten de arbeidsrelatie tussen partijen verstoord. Kort daarna heeft de werkgever aangestuurd op mediation. Als antwoord op de vraag van de werknemer naar een onderbouwing van de door de werkgever aan de werknemer verweten verstoring in de arbeidsrelatie heeft de werkgever een loonstop aangekondigd. Op dat moment had de bedrijfsarts nog niet beoordeeld of de werknemer in staat was tot het deelnemen aan mediation.
De opstelling van de werkgever was volgens het hof niet gericht op herstel van de inmiddels verstoorde arbeidsrelatie maar op het verder doen escaleren van de verstoring. Het hof heeft de werknemer een billijke vergoeding toegekend ter grootte van het berekende inkomensverlies over het eerste jaar na de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.