In een A1-verklaring wordt aangegeven in welk land iemand is onderworpen aan de sociale verzekeringen. Een A1-verklaring wordt afgegeven door de bevoegde instantie. In Nederland is dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Nadat eerdere A1-verklaringen door de SVB waren ingetrokken, besliste de SVB dat op de belanghebbende van 1 februari 2013 tot en met 30 april 2014 de Belgische socialeverzekeringswetgeving van toepassing was. De SVB heeft ten aanzien van januari 2013 geen besluit genomen. In een procedure voor Hof Den Bosch bepleitte de Belastingdienst dat het aan de belastingrechter is om een oordeel te vellen over de verzekerings- en premieplicht van de belanghebbende over januari 2013. Het hof is van oordeel dat er voor de belastingrechter geen plaats is om te beoordelen of de belanghebbende materieel premieplichtig was voor de volksverzekeringen over januari 2013.
Het hof vindt het onaanvaardbaar dat een in twee of meer lidstaten werkzame belanghebbende voor de beoordeling van zijn verzekerings- en premieplicht zowel de bestuursrechtelijke als de fiscaalrechtelijke kolom zou moeten doorlopen, terwijl een alleen in Nederland werkzame en wonende belanghebbende alleen de fiscale kolom moet doorlopen. De SVB is vanaf 4 januari 2013 tot en met 21 juni 2019 bezig geweest om te beoordelen hoe het zat met de verzekerings- en premieplicht van de belanghebbende voor het jaar 2013. In deze periode heeft de belanghebbende tweemaal bij de Centrale Raad van Beroep het oordeel van de SVB inzake zijn verzekerings- en premieplicht in 2013 aan de orde moeten stellen. Het hof vindt het te ver gaan om dan alsnog als belastingrechter te beoordelen of de belanghebbende over januari 2013 premieplichtig was. Uit het ontbreken van een besluit over januari 2013 leidt het hof af dat de SVB in ieder geval niet heeft willen concluderen tot premieplicht in Nederland over januari 2013.