De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting is een uitzondering op de niet-aftrekbaarheid van uitgaven die worden gedaan vanuit aandeelhoudersmotieven. Dergelijke uitgaven zijn belast bij de aanmerkelijkbelanghouder. Het kabinet past de regeling voor giftenaftrek in de vennootschap aan. In de eerste plaats wordt wettelijk geregeld dat giften door een vennootschap aan een ANBI, die als een uitdeling aan de aanmerkelijkbelanghouder kunnen worden aangemerkt, niet worden aangemerkt als in box 2 te belasten voordelen en met dividendbelasting te belasten opbrengsten. In de tweede plaats vervalt de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting voor alle lichamen. Een gift door een vennootschap aan een ANBI of een steunstichting SBBI blijft wel vrij van schenkbelasting.
All posts by jansen_kleton_claudia
Bedrijfsopvolgingsregelingen
Doel van de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen is te voorkomen dat belastingheffing bij reële bedrijfsoverdrachten de continuïteit van de onderneming in gevaar brengt. De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet (BOR) en de doorschuifregeling voor een aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting (DSR ab) worden per 1 januari 2025 als volgt aangepast.
- De vrijstelling van 100% van de schenk- en erfbelasting bij een bedrijfsopvolging geldt tot een goingconcernwaarde van de onderneming van € 1,5 miljoen. De gedeeltelijke vrijstelling voor het meerdere ondernemingsvermogen daalt van 83 naar 70%.
- De 5%-doelmatigheidsmarge, waardoor een deel van het beleggingsvermogen in de BOR en de DSR ab als ondernemingsvermogen wordt beschouwd, vervalt.
- Bedrijfsmiddelen, die zowel privé als zakelijk worden gebruikt, kwalificeren slechts voor de BOR en DSR ab voor zover deze in de onderneming worden gebruikt. Dat geldt voor bedrijfsmiddelen met een waarde in het economische verkeer van minimaal € 100.000 op het moment van de verkrijging en een niet-zakelijk gebruik van meer dan 10%.
- De dienstbetrekkingseis in de DSR ab vervalt.
- Er wordt een minimumleeftijd van 21 jaar ingevoerd voor de verkrijger bij schenking van een ab voor de DSR ab en voor schenking voor de BOR.
Op Prinsjesdag 2022 is aangekondigd dat aan derden verhuurde onroerende zaken met ingang van 1 januari 2024 niet meer in aanmerking komen voor de BOR en de DSR ab. Deze maatregel is opgenomen in dit wetsvoorstel. Aan derden verhuurde onroerende zaken worden voortaan aangemerkt als beleggingsvermogen. Of sprake is van aan derden verhuurde onroerende zaken wordt beoordeeld aan de hand van een feitelijkgebruiktoets én een oogmerktoets.
Inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK)
De IACK is een heffingskorting voor alleenstaanden of minstverdienende partners die arbeid en zorg voor een kind, dat jonger is dan 12 jaar, combineren. Een van de voorwaarden voor de IACK is dat de ouder in een kalenderjaar ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen staat ingeschreven als het kind. Bij co-ouderschap kan niet door beide ouders aan de inschrijvingseis worden voldaan. Voor die gevallen is een regeling in de uitvoeringsregeling opgenomen, waardoor beide ouders aanspraak kunnen maken op de IACK mits de zorg voor het kind tussen de beide ouders gelijk is verdeeld. De Hoge Raad heeft de regeling in een arrest uit 2022 ruimer uitgelegd dan de bedoeling was. Daarom wordt nu voorgesteld wordt om de co-ouderschapsregeling voor de IACK in de wet op te nemen en aan te passen. Co-ouders komen met ingang van 1 januari 2024 beiden in aanmerking voor de IACK als zij de zorg voor een kind gedurende het kalenderjaar gelijk hebben verdeeld. Aan die eis is voldaan als het kind ten minste 156 dagen van het kalenderjaar in elk van beide huishoudens verblijft.
Verder wordt voorgesteld te bepalen dat iemand, die ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige verblijft maar die daar niet is ingeschreven en dus niet kwalificeert als partner, voor de toekenning van de IACK wordt gelijkgesteld met een partner.
Fiscale beleggingsinstelling
Een fiscale beleggingsinstelling (fbi) is subjectief belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. De winst van een fbi wordt belast tegen een tarief van 0% voor zover deze wordt uitgekeerd aan de beleggers. De regeling voor de fbi wordt aangepast door invoering van de zogenoemde vastgoedmaatregel. Daardoor is het vanaf 1 januari 2025 niet langer mogelijk voor een fbi om direct in Nederlands vastgoed te beleggen. Een beleggingsinstelling, die wel direct in Nederlands vastgoed belegt, wordt regulier belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Een fbi mag wel direct beleggen in vastgoed dat in het buitenland is gelegen.
Er komt een voorwaardelijke en tijdelijke vrijstelling van overdrachtsbelasting voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2024 voor herstructureringen van bestaande fbi’s die beleggen in Nederlands vastgoed.
Kwalificatie rechtsvormen
Het kwalificatiebeleid voor (buitenlandse) rechtsvormen voor Nederlandse fiscale doeleinden wordt aangepast. Het kwalificatiebeleid is nu opgenomen in een beleidsbesluit. Dit beleid zal worden opgenomen in de wet. Het betreft de inkomsten-, vennootschaps-, dividend- en bronbelasting. Het kwalificatiebeleid voor buitenlandse rechtsvormen gaat uit van rechtsvormvergelijking. Deze methode wordt aangevuld met twee aanvullende methoden als de buitenlandse rechtsvorm niet vergelijkbaar is met een naar Nederlands recht opgericht lichaam. De eerste aanvullende methode merkt een in Nederland gevestigd buitenlands lichaam met een niet-vergelijkbare rechtsvorm voor Nederlandse fiscale doeleinden aan als zelfstandig belastingplichtig. De tweede aanvullende methode ziet op niet in Nederland gevestigde buitenlandse lichamen. Dit buitenlandse lichaam wordt voor Nederlandse fiscale doeleinden als zelfstandig belastingplichtig aangemerkt als het in het land van vestiging zelfstandig belastingplichtig is.
Betalingskorting voorlopige aanslag
De betalingskorting bij betaling ineens van voorlopige aanslagen IB wordt afgeschaft. Voor de vennootschapsbelasting geldt dit al sinds 1 januari 2023.
Algemeen btw-tarief op agrarische goederen en diensten
Voor de leveringen van bepaalde agrarische goederen geldt het verlaagde tarief van de omzetbelasting. De toepassing van het verlaagde tarief hangt samen met de destijds geldende landbouwregeling. De landbouwregeling is per 1 januari 2018 afgeschaft. Voorgesteld wordt om het verlaagde tarief op deze leveringen per 1 januari 2025 te vervangen door het algemene tarief.
Minimumkapitaalregel vennootschapsbelasting
De minimumkapitaalregel in de vennootschapsbelasting is een specifieke renteaftrekbeperking voor banken en verzekeraars, die is ingevoerd per 1 januari 2020. Voorgesteld wordt nu de minimumkapitaalregel zodanig aan te passen dat rentelasten op schulden aan groepslichamen onder voorwaarden niet in aftrek worden beperkt. Dit wordt gefinancierd met een verhoging van het percentage van de minimumkapitaalregel per 1 januari 2024 van 9 naar 10,6. De aftrek van rentelasten wordt beperkt voor zover het vreemd vermogen meer bedraagt dan 89,4% van het balanstotaal.
Overige fiscale maatregelen 2024
De maatregelen in dit wetsvoorstel hebben geen gevolgen voor het budgettaire beeld. Het wetsvoorstel bevat de volgende wijzigingen:
- reparatie lucratief belangregeling naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad;
- voorkomen aftrekbeperking in eigenwoningregeling bij verhuisregelingen voor partners met een eigenwoningverleden;
- reparatie ongewenste uitkomst invordering conserverende aanslag en technische aanpassing excessief lenen;
- versterking aanpak dividendstripping voor de Belastingdienst;
- herstel maximumbedrag aan vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR);
- waarborgen verplichting elektronische aanvraag S&O-inhoudingsplichtigen;
- aanpassing verwijzing naar box 2-tarief i.v.m. invoering progressief tarief box 2 per 2024;
- met terugwerkende kracht aanpassen doorschuifregeling bij ontbinding, specifiek voor ondernemingsverliezen;
- codificatie van een uitspraak van de Hoge Raad over het gebruik van handelskoerslijsten bij de belasting op personenauto’s en motorrijwielen (bpm);
- codificatie van een arrest van de Hoge Raad over tariefswijzigingen;
- verbetering van de delegatiegrondslag voor het definiëren van motorrijwielen bij de bpm en de motorrijtuigenbelasting (mrb); en
- herstel reguliere navorderingstermijn Douane.
Wijzigingen autobelastingen
De bpm is een belasting ter zake van de inschrijving van een auto in Nederland. De bpm voor een personenauto is opgebouwd uit een vast en een variabel deel, dat afhankelijk is van de CO2-uitstoot van de personenauto. In verband met de subsidie op de aanschaf van gebruikte elektrische auto’s wordt een verhoging van het vaste deel voorgesteld van € 200 ingaande in 2025.
Versoberen lagere mrb-tarieven kampeerauto
Het huidige kwarttarief in de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor kampeerauto’s wordt gewijzigd in een halftarief. Dat halftarief gold al voor kampeerauto’s die bedrijfsmatig worden verhuurd.
Versoberen oldtimersregeling mrb
Voertuigen van 40 jaar en ouder zijn vrijgesteld van mrb. Voor voertuigen, die nog geen 40 jaar oud zijn en een bouwjaar hebben tot 1988, geldt een overgangsregeling. Deze loopt per 1 januari 2028 af. Het kabinet stelt voor de bestaande vrijstelling per 1 januari 2028 te versoberen en alleen toe te passen op motorrijtuigen die voor 1988 zijn gebouwd.
Voertuigen met buitenlands kenteken
Voor in Nederland wonende houders van een voertuig met buitenlands kenteken geldt een strenger regime bij naheffing van mrb. Voor deze groep geldt een naheffingstermijn van maximaal vijf jaar. Deze wordt teruggebracht tot maximaal twaalf maanden. Ook wordt voorgesteld de bewijslast voor deze gevallen gelijk te stellen met de overige naheffingen.