All posts by jansen_kleton_claudia

Afgezien van recht op indexatie pensioen?

Tot het loon behoren aanspraken om na verloop van tijd of onder een voorwaarde een of meer uitkeringen of verstrekkingen te ontvangen. Voor aanspraken op pensioen geldt een uitzondering door toepassing van de omkeerregel. Deze regel heeft tot gevolg dat niet de aanspraak, maar de daaruit voortvloeiende uitkering of verstrekking wordt belast op het moment dat deze wordt genoten. Een aanspraak is meer dan een verwachting; op zijn minst is een aanspraak een voorwaardelijk recht. Het prijsgeven van een aanspraak op pensioen wordt aangemerkt als afkoop en leidt tot belastingheffing van de gerechtigde.

Een recht op indexatie van pensioen kan voorwaardelijk of onvoorwaardelijk zijn. Bij een voorwaardelijk recht op indexatie wordt indexatie van pensioen toegepast afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds.

Hof Den Haag heeft een voorwaardelijk recht op indexatie van een ingegaan pensioen gekwalificeerd als een aanspraak ingevolge een pensioenregeling. Omdat bij de overdracht van een pensioenvoorziening geen rekening werd gehouden met de waarde van het voorwaardelijk recht op indexatie is het volgens het hof prijsgegeven. De pensioengerechtigde heeft beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het hof. Naar zijn mening is een voorwaardelijk recht op indexatie geen aanspraak ingevolge een pensioenregeling in civielrechtelijke zin. De A-G bij de Hoge Raad is van mening dat het begrip ‘aanspraak’ in fiscale zin moet worden uitgelegd. Hij onderschrijft de opvatting van het hof dat het recht op indexatie kwalificeert als een aanspraak ingevolge een pensioenregeling.

De enkele omstandigheid dat bij de overdracht van de verplichting geen afzonderlijke waarde is toegekend aan een onderdeel van de aanspraak maakt volgens de A-G niet dat deze aanspraak is gewijzigd of dat van (een deel van) de aanspraak is afgezien. Niet is gebleken dat de pensioenbrief is gewijzigd bij de pensioenoverdracht zodat de voorwaardelijke aanspraak op indexatie is blijven bestaan. De conclusie van de A-G is dat het beroep in cassatie gegrond dient te worden verklaard.

Bron: Hoge Raad | Conclusie AG | ECLINLPHR20211099, 20/03684 | 22-11-2021

Kamerbrief aanpak schulden van ondernemers

De staatssecretaris van SZW heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de aanpak van schulden van ondernemers. De voorzitter van MKB-Nederland heeft in gesprekken met de staatssecretaris aangegeven dat het beschikbare hulpaanbod voor ondernemers met zakelijke en persoonlijke schulden complex is. De staatssecretaris wil de dienstverlening op dit terrein verbeteren.

Voor ondernemers met schulden bestaan verschillende regelingen. De Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) kan ondernemers helpen om een akkoord met schuldeisers en aandeelhouders tot stand te brengen. Met een WHOA-akkoord worden schulden gesaneerd en kan een bedrijfsfaillissement worden voorkomen. Het TOA-krediet biedt ondernemers de mogelijkheid voor een doorstart met gebruikmaking van de WHOA.

De Belastingdienst en Douane nemen overigens vanaf 1 augustus 2022 tijdelijk genoegen met een lager percentage van de opbrengst in sanerings- en herstructureringstrajecten.

De staatssecretaris is in gesprek met de VNG, MKB-NL, herstructureringsdeskundigen en schuldhulpverleners voor ondernemers om te komen tot een gericht en samenhangend pakket aan ondersteuningsmiddelen. In het pakket moet de verbinding tussen de verschillende bestaande instrumenten goed tot uitdrukking komen. De staatssecretaris verwacht de uitkomsten in januari te kunnen presenteren.

De minister voor Rechtsbescherming onderzoekt de mogelijkheden voor een pilot, waarbij voor ondernemers, die willen stoppen of een doorstart maken en privé een restschuld overhouden, een versneld traject van de Wet schuldsanering natuurlijke personen ingezet wordt.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2021-0000202128 | 09-12-2021

Aanpassing bedragen sociale verzekeringen per 1 januari 2022

De staatssecretaris van SZW heeft in een verzamelmededeling diverse nieuwe bedragen gepubliceerd, die per 1 januari 2022 gelden in diverse wetten, besluiten en regelingen. Een tweede verzamelmededeling volgt. Ook komt er een regeling waarin bedragen en percentages worden vastgesteld die niet door middel van een mededeling kunnen worden geïndexeerd. De belangrijkste bedragen zijn:

Het bruto ouderdomspensioen voor de AOW bedraagt voor een alleenstaande € 1.290,39 per maand en voor samenwonenden € 874,69 per maand. De uitkeringsbedragen worden verhoogd met de tegemoetkoming AOW van € 26,38.

De bruto nabestaandenuitkering voor de Anw bedraagt € 1.263,61 per maand. De bruto wezenuitkering bedraagt voor een kind tot 10 jaar € 404,36; voor een kind van 10 tot 16 jaar € 606,53 en voor kinderen van 16 tot 21 jaar € 808,71 per maand. De uitkeringsbedragen worden verhoogd met de tegemoetkoming Anw van € 17,90.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | 2021-0000161502, Staatscourant 2021, Nr. 49166 | 16-12-2021

Wijzigingen loonbelasting 2022

In de loonbelasting zijn per 1 januari 2022 enkele zaken gewijzigd.

Privégebruik auto

Werknemers met een auto van de zaak, die zij ook privé mogen gebruiken, worden geconfronteerd met een bijtelling bij hun salaris. De bijtelling is een percentage van de cataloguswaarde van de auto inclusief omzetbelasting. Bepalend voor de hoogte van het percentage van de bijtelling zijn de CO2-uitstoot en de datum van eerste toelating op de weg van de auto. Voor in 2022 nieuw toegelaten auto's zonder CO2-uitstoot geldt een verlaagde bijtelling van 16% over de eerste € 35.000. Voor zover de catalogusprijs hoger is dan € 35.000 geldt de reguliere bijtelling van 22%. In alle andere gevallen bedraagt de bijtelling 22%. Voor waterstofauto’s en zonnecelauto’s met een nihiluitstoot geldt de verlaagde bijtelling voor de gehele catalogusprijs.

Tot en met 2016 golden nog verschillende verlaagde percentages. Deze verlaagde percentages en uitstootgrenzen gelden gedurende maximaal 60 maanden. Auto's van voor 2017, waarvoor een verlaagd bijtellingspercentage gold, vallen na de periode van 60 maanden onder de destijds geldende standaardbijtelling van 25% en niet onder het huidige algemene percentage van 22.

30%-regeling

Voor uit het buitenland afkomstige werknemers met een bijzondere deskundigheid geldt onder bepaalde voorwaarden een belastingvrije vergoeding van 30% van de totale bruto beloning. Om aan te tonen dat een werknemer beschikt over een specifieke deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig is, geldt een salarisnorm. Voor 2022 is het normbedrag vastgesteld op € 39.467. Voor werknemers die jonger zijn dan 30 jaar en beschikken over een afgeronde masteropleiding geldt een verlaagde salarisnorm van € 30.001.

De 30%-regeling kent een maximale looptijd van vijf jaar.

Werkkostenregeling

De werkkostenregeling kent als uitgangspunt dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen. Dat geldt ook als de kosten voor 100% zakelijk zijn. De werkgever heeft de mogelijkheid om vergoedingen en verstrekkingen aan te wijzen die binnen een bepaald budget belastingvrij vergoed kunnen worden. Dat budget, de vrije ruimte, bedraagt 1,7% over de eerste € 400.000 en 1,18% over het meerdere van de fiscale loonsom van de onderneming. Overschrijden de kosten het beschikbare budget, dan is het meerdere belast loon. Dat meerdere wordt betrokken in de eindheffing tegen een tarief van 80%. Eindheffing wil zeggen dat de loonheffing voor rekening van de werkgever komt en niet wordt doorbelast aan de werknemer. De eindheffing leidt tot een kostenverhoging voor de werkgever. Deze kostenverhoging komt in mindering op de winst van de werkgever.

Nieuw voor 2022 is een gerichte vrijstelling voor de vergoeding van thuiswerkkosten van € 2 per dag. Een vaste vergoeding voor thuiswerken mag worden gebaseerd op 214 werkdagen mits de werknemer op ten minste 128 dagen thuis werkt.

Gebruikelijk loon aanmerkelijkbelanghouders

Het loon van een werknemer, die een aanmerkelijk belang heeft in de rechtspersoon waarvoor hij werkt, moet in 2022 ten minste € 48.000 per jaar bedragen of gelijk zijn aan het loon dat werknemers zonder een aanmerkelijk belang zouden verdienen in een vergelijkbare functie. Vaak betreft het een directeur-grootaandeelhouder (dga). Wanneer het gebruikelijk loon voor een vergelijkbare functie hoger is, kan de Belastingdienst het loon corrigeren tot het niet meer dan 25% afwijkt van wat gebruikelijk is. Wat een gebruikelijk loon is, kan worden bepaald aan de hand van het loon van concrete andere werknemers in de meest vergelijkbare dienstbetrekkingen. Bij de bepaling van het gebruikelijk loon speelt ook het loon van de overige werknemers een rol.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 03-01-2022

Tarieven en heffingskortingen 2022

De tarieven in box 1 van de inkomstenbelasting en voor de loonbelasting zijn in 2022 als volgt.

 Schijf

 Inkomen op jaarbasis

 Belasting en premies volksverzekeringen

 
   

 jonger dan AOW-leeftijd

 AOW-leeftijd en ouder

 1a

 € 0 t/m € 35.472

 37,07%

 19,17%

 1b

 € 35.473 t/m € 69.398

 37,07%

 37,07%

 2

 € 68.399 of meer

 49,5%

 49,5%

Voor mensen, die geboren zijn voor 1 januari 1946, geldt een hogere grens van schijf 1a van € 36.409.

Het tarief in de eerste schijf bevat een premiecomponent. Tot de AOW-leeftijd bestaat deze uit 17,9% AOW, 0,1% Anw en 9,65% Wlz. Bij het bereiken van de AOW-leeftijd vervalt de AOW-premie. In 2022 bedraagt de AOW-leeftijd 66 jaar en zeven maanden.

Heffingskortingen

De algemene heffingskorting bedraagt maximaal € 2.888 en wordt boven een inkomen uit werk en woning van € 21.316 afgebouwd tot nihil. De afbouw bedraagt 6,007% van het inkomen boven € 21.316. Voor mensen, die de AOW-leeftijd hebben bereikt, bedraagt de algemene heffingskorting maximaal € 1.494 en bedraagt de afbouw 3,106%. Vanaf een inkomen van € 68.399 is de algemene heffingskorting nihil.

De arbeidskorting bedraagt maximaal € 4.260 voor mensen die jonger zijn dan de AOW-leeftijd. Voor mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt bedraagt de arbeidskorting maximaal € 2.204. De arbeidskorting wordt afgebouwd tot nihil vanaf een arbeidsinkomen van € 36.650. De afbouw bedraagt 5,86% van het arbeidsinkomen boven € 36.649. Voor AOW-gerechtigden bedraagt de afbouw 3,03%. De arbeidskorting bedraagt nihil bij een inkomen vanaf € 109.346.

De inkomensafhankelijke combinatiekorting kent in 2022 geen basisbedrag. De korting loopt op bij een hoger arbeidsinkomen dan € 5.219 met 11,45% van het meerdere inkomen tot een maximum van € 2.534 bij een inkomen van € 27.350 of hoger. Voor AOW-gerechtigden bedraagt de inkomensafhankelijke combinatiekorting maximaal € 1.452.

De jonggehandicaptenkorting bedraagt € 771.

De ouderenkorting geldt voor AOW-gerechtigden. De ouderenkorting bedraagt € 1.726 tot een inkomen van € 38.464. Boven dat inkomen daalt de ouderenkorting met 15% van het meerdere tot nihil bij een inkomen van € 49.971.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 03-01-2022

Aanpassingen steunmaatregelen vierde kwartaal 2021 en eerste kwartaal 2022

In verband met de huidige lockdown heeft het kabinet diverse steunmaatregelen voor het vierde kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022 aangepast.

Werkgevers
De loonkostensubsidie NOW-6 geldt voor de maanden januari, februari en maart 2022. Deze regeling zal vergelijkbaar zijn met de huidige NOW-5. Om in aanmerking te komen voor subsidie moet een werkgever ten minste 20% omzetverlies hebben. Het vergoedingspercentage blijft 85. De vergoeding is maximaal bij 90% omzetverlies. De volledige voorwaarden voor de NOW-6 worden in januari bekend gemaakt.

Zelfstandigen
Er komt geen extra steunmaatregel voor zelfstandigen. Wel blijft de versoepeling van de Bijzondere bijstand voor zelfstandigen van kracht. Dat betekent dat er geen vermogenstoets wordt gehanteerd en dat de bijstand met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd.

Vaste lasten
De voorwaarden van de TVL zullen in het eerste kwartaal van 2022 gelijk zijn aan die van de huidige TVL. Om in aanmerking te komen voor de TVL moet een ondernemer meer dan 30% omzetverlies lijden. Voor het vierde kwartaal van 2021 volstaat 20% omzetverlies. De maximale subsidie bedraagt 100% van de vaste lasten. De vaste lasten worden berekend aan de hand van een sectorafhankelijk percentage van de omzet. De subsidie bedraagt maximaal € 550.000 voor het mkb en € 600.000 voor grote ondernemingen. De regeling Ongedekte Vaste Kosten land- en tuinbouw (OVK) geldt zonder wijzigingen ten opzichte van de huidige versie in het eerste kwartaal van 2022.

Belastingmaatregelen
In januari beslist het kabinet of verlenging van de bijzondere regeling voor uitstel van belastingbetaling na 31 januari 2022 nodig is. De afspraken met België en Duitsland over de belastingheffing van grenswerkers gelden tot en met 31 maart 2022. Het doorbetalen van de onbelaste reiskostenvergoeding bij een gewijzigd reispatroon en de regeling betaalpauze voor hypotheken eindigen per 31 december 2021.

Evenementen
De garantieregeling voor evenementen (TRSEC) en de Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE) zijn verlengd tot en met het derde kwartaal van 2022. Deze regelingen treden in werking als een evenement in deze periode door de Rijksoverheid wordt verboden. In het eerste kwartaal van 2022 bedraagt het subsidiepercentage 90 en in het tweede en derde kwartaal 80. De voorwaarden voor deze regelingen worden begin 2022 bekendgemaakt.

Coronafinancieringsregelingen
De coronafinancieringsregelingen KKC, GO-C, BMKB-C, BL-C en de Qredits-overbruggingsfaciliteiten gelden ook in het eerste halfjaar van 2022.

Culturele en creatieve sector
Er komt een specifiek steunpakket voor de culturele sector voor de maand januari 2022. De leenfaciliteit bij Cultuur + Ondernemen geldt tot en met het tweede kwartaal van 2022.

Sport
Voor de amateursport gelden de eerdere compensatieregelingen TASO en TVS voor de vaste lasten en de huurkosten tot en met januari 2022. Ook de compensatieregeling SPUK IJZ voor zwembaden en ijsbanen wordt verlengd tot en met januari 2022.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | 20-12-2021

Wetsvoorstellen Belastingplan 2022 c.s. aangenomen

De Eerste Kamer heeft de wetsvoorstellen Belastingplan 2022, Overige fiscale maatregelen 2022, implementatie belastingplichtmaatregel, tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel, verlaging verhuurderheffing en intrekking van de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) aangenomen. De Eerste Kamer heeft ook gestemd over de moties die tijdens het debat over de wetsvoorstellen zijn ingediend. Een motie, waarin de regering verzocht wordt om nog deze week een voorstel naar het parlement te sturen waarin de verlenging van de eerste schijf vennootschapsbelasting per 1 januari 2022 ongedaan wordt gemaakt, is verworpen.

Aangenomen zijn moties waarin de regering gevraagd wordt om zo snel mogelijk een einde te maken aan het op basis van fictief rendement belasten van vermogen dat als spaargeld wordt aangehouden, om via de bestaande koopkrachttegemoetkoming AOW in 2022 een eenmalige uitkering van € 200 aan AOW-gerechtigden uit te betalen en om op basis van een brede samenwerking met beide Kamers, onderzoeksinstituten en externe specialisten te komen tot vereenvoudiging van het stelsel van sociale zekerheid en belastingen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 20-12-2021

Europese Commissie keurt TVL vierde kwartaal goed

De Europese Commissie heeft de TVL voor het vierde kwartaal van 2021 goedgekeurd. Ondernemers die in deze periode minimaal 30% omzetverlies lijden, kunnen vanaf 20 december een aanvraag voor de TVL indienen op de website van de RVO.nl. De aanvraagperiode loopt tot en met vrijdag 28 januari 2022. Het maximale subsidiebedrag over het vierde kwartaal voor het mkb bedraagt € 550.000. Voor grote ondernemingen ligt het maximum op € 600.000. De staatssteungrens voor 2021 is verhoogd van € 1,8 miljoen naar € 2,3 miljoen.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | besluit | 15-12-2021

Wet betaald ouderschapsverlof in Staatsblad

De Wet betaald ouderschapsverlof is in het Staatsblad geplaatst. De wet treedt volgens een koninklijk besluit per 2 augustus 2022 in werking. In afwijking daarvan is een artikel van de wet op de dag na plaatsing in het Staatsblad per 8 december 2021 in werking getreden.

Dat artikel betreft het instemmen door de werkgever met een verzoek van de werknemer om het aanvullend geboorteverlof niet op te nemen of niet voort te zetten als gevolg van het opnemen van zwangerschaps-, bevallings- of adoptieverlof of vanwege onvoorziene omstandigheden. In dat geval wordt het recht op verlof opgeschort. Verlof dat niet wordt opgenomen gedurende het eerste jaar na de geboorte van het kind vervalt. De werkgever hoeft aan het verzoek niet met ingang van een vroeger tijdstip gevolg te geven dan vier weken na het verzoek. In het geval van het niet opnemen of niet voortzetten van aanvullend geboorteverlof als gevolg van onvoorziene omstandigheden mag de werkgever het verzoek weigeren als een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang zich daartegen verzet. De werkgever moet een afwijzing van een verzoek binnen een redelijke termijn schriftelijk onderbouwen.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | wetsvoorstel | Richtlijn (EU) 2019/1158, Staatsblad 2021, 592 | 06-12-2021

Deadline vaststelling TVL tweede kwartaal 2021 is 8 maart 2022

De uiterste datum voor het indienen van een vaststellingsverzoek voor de TVL over het tweede kwartaal van 2021 is verschoven van 11 januari naar 8 maart 2022. In het vaststellingsverzoek moeten ondernemers de werkelijke omzet over de periode april tot en met juni 2021 doorgeven aan de RVO.nl.

In veel gevallen is het formulier voor het vaststellingsverzoek al ingevuld en hoeft de ondernemer alleen nog akkoord te geven. Als de aangevraagde subsidie € 125.000 of meer bedraagt, moet een accountantsproduct worden meegestuurd bij het indienen van het vaststellingsverzoek. Het accountantsproduct is te vinden op de website van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants (NBA).

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | 16-12-2021