All posts by jansen_kleton_claudia

Extra verhoging minimumloon per 2023

In het coalitieakkoord is afgesproken dat het minimumloon in 2024 en 2025 met in totaal 7,5% stijgt, los van de halfjaarlijkse indexatie. Deze indexatie is het gevolg van de ontwikkeling van het gemiddelde contractloon. Mede in verband met de huidige hoge inflatie heeft het kabinet besloten om een deel van de verhoging al per 1 januari 2023 door te voeren. De extra verhoging van 7,5% wordt daardoor in drie stappen uitgevoerd. De verhoging van het minimumloon in 2023 wordt, tegelijkertijd met de reguliere indexatie, geregeld in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) in plaats van een wetswijziging. Alle aan het minimumloon gekoppelde regelingen stijgen mee. De volgende verhogingen per 1 januari 2024 en 1 januari 2025 worden wel via een wetswijziging geregeld. Dat wordt gedaan om doorwerking in bovenminimale regelingen (zoals loongerelateerde uitkeringen) te voorkomen. 

De verhoging van het minimumloon heeft gevolgen voor de arbeidskorting. Deze regeling kent verschillende opbouw- en afbouwtrajecten, waarvan de grenzen zijn afgeleid van de hoogte van het minimumloon. Het laatste opbouwtraject begint bij het minimumloon. Bij volledige doorwerking van de verhoging van het minimumloon wordt de maximale arbeidskorting pas bij een hoger inkomen bereikt. Dat is niet gewenst. De inkomensgrenzen in de arbeidskorting worden vanaf 1 januari 2023 vastgesteld op de hoogten die deze zouden hebben gehad zonder de bijzondere verhoging. Hierdoor ontvangt een minimumloonverdiener een hogere arbeidskorting dan bij doorwerking van de minimumloonsverhoging het geval zou zijn. Dit zal worden geregeld in het Belastingplan 2023.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2-0000134002 | 16-06-2022

Vrije ruimte werkkostenregeling voor werknemer zonder inhoudingsplichtige werkgever

In een procedure voor de Hoge Raad was in geschil of werknemers met een niet-inhoudingsplichtige werkgever in de aangifte inkomstenbelasting een beroep kunnen doen op de gerichte vrijstellingen en de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Hof Den Bosch oordeelde in eerdere instantie dat dit niet het geval is. Het hof stelde voor de toepassing van de vrije ruimte de voorwaarde dat het loon als eindheffingsbestanddeel vergoedingen en verstrekkingen omvat.

De Wet IB 2001 bevat een bepaling die is bedoeld om te voorkomen dat werknemers met een niet-inhoudingsplichtige werkgever in een nadeliger positie komen dan andere werknemers. Aan de eerstgenoemde groep werknemers wordt in elk geval een vrijstelling gegeven, die gelijk is aan het percentage van de vrije ruimte. Volgens de Hoge Raad kan noch uit de tekst van het wetsartikel, noch uit de parlementaire geschiedenis van deze bepaling worden afgeleid dat die aftrek alleen zou gelden voor door de werkgever aangewezen vergoedingen en verstrekkingen. Het stellen van een dergelijke eis ligt ook niet voor de hand. Uit de parlementaire geschiedenis van de werkkostenregeling volgt dat de inhoudingsplichtige de vrije ruimte kan toepassen ongeacht de mate waarin in aangewezen vergoedingen en verstrekkingen een beloningselement te onderkennen valt. Dat betekent dat ook gewoon loon in de vrije ruimte kan worden ondergebracht. Van een werkgever, die niet inhoudingsplichtig is, kan niet worden verwacht dat hij zich richt naar het systeem van de Nederlandse loonbelasting.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard. De werknemer heeft voor de jaren 2013 en 2014 recht op een vrijstelling ter hoogte van de vrije ruimte van 1,5% van het loon.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2022697, 21/01854 | 26-05-2022

Kamervragen verplichte winstdeling voor bedrijven

De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over de invoering van een verplichte winstdeling door bedrijven in de strijd tegen inflatie. Vakbond CNV pleit daarvoor.

De staatssecretaris wijst erop dat het arbeidsvoorwaardenoverleg primair een zaak is van werkgevers en werknemers. Een winstdelingsregeling kan de betrokkenheid van werknemers bij het bedrijf verhogen, maar niet alle werknemers zullen bereid zijn of kunnen zich veroorloven om loon deels risicodragend te maken.

De staatssecretaris deelt de opvatting van de vragensteller dat fiscale regels werknemersparticipatie onaantrekkelijk maken niet. Loon in de vorm van winstdeling of werknemersparticipatie wordt in beginsel op dezelfde wijze belast als andere vormen van loon. Het kabinet is bereid mee te werken aan oplossingen voor uitvoeringsmoeilijkheden of knelpunten in de belastingheffing voor werkgevers en werknemers. Als voorbeeld haalt de staatssecretaris het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten aan. Dit wetsvoorstel is bedoeld om liquiditeitsproblemen, die kunnen ontstaan bij de toekenning van aandelenoptierechten, op te lossen.

Het kabinet staat positief tegenover werknemersparticipatie als instrument om de betrokkenheid en productiviteit van werknemers te vergroten. Het kabinet is echter niet van plan om dat met fiscale faciliteiten te stimuleren.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000157606 | 07-06-2022

Wetsvoorstel tijdelijk niet indexeren kinderbijslag ingetrokken

Het vorige kabinet heeft een wetsvoorstel ingediend om de kinderbijslag gedurende enkele jaren niet te indexeren. De opbrengst van het wetsvoorstel zou worden gebruikt voor verbetering van de dienstverlening van het UWV en de SVB. Het huidige kabinet heeft dit wetsvoorstel ingetrokken, mede in verband met de huidige hoogte van de inflatie. Dat betekent dat de kinderbijslag de komende jaren tweemaal per jaar wordt verhoogd op basis van de gemiddelde prijsontwikkeling. 

Het besluit om het wetsvoorstel in te trekken is mede tot stand gekomen op verzoek van de Eerste Kamer.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | wetsvoorstel | 02-06-2022

Kamervragen fiscale behandeling thuiswerken door grensarbeiders

De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over thuiswerken door grensarbeiders. In het kader van de crisismaatregelen tijdens corona zijn met Duitsland en België afspraken gemaakt over de fiscale behandeling van thuiswerkdagen voor grensarbeiders. Deze afspraken lopen tot en met 30 juni 2022. Het is niet de bedoeling om deze afspraken te verlengen.

Voor een reguliere afwijking van de afspraken in belastingverdragen is een verdragsaanpassing nodig. De aflopende thuiswerkovereenkomsten zijn gekoppeld aan de coronamaatregelen met betrekking tot thuiswerken en lenen zich daarom niet voor een permanente maatregel.

Wel wordt in overleg met de buurlanden bezien of nieuwe afspraken kunnen worden gemaakt over de behandeling van grensarbeiders in de belastingverdragen. Vanwege de complexiteit is niet zeker of er een thuiswerkregeling in de belastingverdragen komt. Als het lukt om overeenstemming te bereiken over een verdragsaanpassing duurt het nog geruime tijd voordat deze van kracht wordt.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000161291 | 08-06-2022

Bandbreedtes uurloon jeugd-LIV 2022

De minister van SZW heeft de bandbreedtes van het uurloon voor de toepassing van het jeugd-lage-inkomensvoordeel (jeugd-LIV) voor 2022 vastgesteld.

Leeftijd bereikt op 31-12-2021 ondergrens bovengrens
20 jaar € 8,67 € 10,73
19 jaar € 6,50 € 9,65
18 jaar € 5,42 € 7,24
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | Staatscourant 2022, Nr. 14445 | 01-06-2022

Aanvragen TVL startende ondernemers

Sinds 7 juni 2022 kunnen startende ondernemers de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) aanvragen voor het vierde kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022. De regeling is bestemd voor ondernemers in het mkb, die hun onderneming tussen 30 juni 2020 en 30 september 2021 hebben ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Een belangrijk verschil met de reguliere TVL is dat de starterssubsidie meetelt als omzet voor de inkomsten- en omzetbelasting. Aanvragen van de subsidie kan tot en met 2 augustus 17.00 uur. Een onderneming, die aan de subsidievoorwaarden voldoet, ontvangt minimaal € 1.500 en maximaal € 100.000 subsidie per kwartaal.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | 01-06-2022

Diverse uitkeringsbedragen per 1 juli 2022

In verband met de verhoging van het minimumloon per 1 juli 2022 worden diverse uitkeringsbedragen per die datum aangepast. Het betreft onder meer uitkeringen op grond van de AOW, Anw, Wajong, WW, WIA en ZW. Deze uitkeringen zijn gekoppeld aan het wettelijk minimumloon. 

AOW

  Gehuwden/samenwonenden  Alleenstaanden 
Per maand € 887,77 € 1.308,56
Vakantie-uitkering € 49,51  € 69,30
Totaal € 937,28 € 1.377,86

Deze bedragen zijn exclusief de inkomensondersteuning AOW van € 26,38 bruto per maand.

WW, WIA, WAO, ZW en maximumdagloon 

Per 1 juli 2022 worden bestaande bruto uitkeringen in de WAO/WIA, WW en ZW verhoogd met 1,81%. Per die datum wordt het maximumdagloon verhoogd van € 228,76 naar € 232,90 bruto.

Anw

  Alleenstaanden Verzorgingsuitkering Wezenuitkering tot 10 jaar Wezenuitkering van 10 tot 16 jaar Wezenuitkering van 16 tot 21 jaar
Per maand € 1.280,83  € 804,64 € 409,87 € 614,80 € 819,73
Vakantie-uitkering € 85,93 € 61,38 € 27,50 € 41,25 € 55,00
Totaal € 1.366,76 € 866,02 € 437,37 € 656,05 € 874,73

Deze bedragen zijn exclusief de tegemoetkoming Anw van € 17,90 bruto per maand.

Kinderbijslag

Ook de bedragen van de kinderbijslag gaan omhoog. Per 1 juli 2022 zijn de bedragen als volgt:

Leeftijd kind Bedrag
0 t/m 5 jaar € 249,31
6 t/m 11 jaar € 302,74
12 t/m 17 jaar € 356,16
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 14-06-2022

Re-integratie tweede spoor en einde dienstverband

Op een werkgever en een arbeidsongeschikte werknemer rust de wettelijke plicht om de re-integratie van de werknemer in het arbeidsproces te bevorderen. Wanneer de werknemer blijvend arbeidsongeschikt is voor zijn eigen werk, ligt het op de weg van de werkgever om passende arbeid aan te bieden. Wanneer de werkgever daarin niet kan voorzien, is het aan hem om passende arbeid bij andere werkgevers te zoeken. Indien bij een andere werkgever passende arbeid is gevonden, blijft desondanks de arbeidsovereenkomst tussen de oorspronkelijke werkgever en de werknemer in stand.

De vraag in een procedure was of een arbeidsongeschikte werkneemster door in het kader van re-integratie in het tweede spoor elders in dienst te treden haar arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. De werkneemster werd begeleid door een jobcoach bij haar sollicitatieactiviteiten. Die begeleiding heeft geleid tot een dienstbetrekking elders voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van één maand, ingaande op 1 november 2021. De werkneemster heeft haar werkgever daarvan pas op de hoogte gesteld nadat deze het loon had uitbetaald over de maand november. De werkgever reageerde daarop met de mededeling dat hij de dienstbetrekking met ingang van 1 december 2021 als beëindigd beschouwde.

De kantonrechter is van oordeel dat het enkel aanvaarden van een functie elders in het kader van het tweede spoor niet zonder meer als een beëindigingshandeling van de werknemer kan worden gezien. Dat geldt ook als het gaat om een ‘harde’ arbeidsovereenkomst bij die andere werkgever voor een vaste periode. Dat volgt uit de wetsgeschiedenis. De kantonrechter merkt verder op dat opzegging door een werknemer niet snel moet worden aangenomen. Het moet gaan om een duidelijke en ondubbelzinnige op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerichte wilsverklaring. In dit geval heeft de werkgever nagelaten om vast te stellen of de werkneemster daadwerkelijk de arbeidsovereenkomst heeft willen opzeggen. Omdat de werkneemster uiteindelijk heeft ingestemd met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 december 2021, heeft de kantonrechter de werkgever veroordeeld de transitievergoeding aan de werkneemster te betalen.

De kantonrechter veroordeelde de werkgever ook tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging. De werkgever heeft voor het einde van de wachttijd van twee jaar arbeidsongeschiktheid de arbeidsovereenkomst als beëindigd beschouwd en daarbij geen opzegtermijn in acht genomen. Dat bij een juiste opzegging geen loon over die opzeggingstermijn verschuldigd zou zijn geweest doet aan de verplichting tot betaling en de berekening van de gefixeerde schadevergoeding niet af.

Bron: Rechtbank Midden-Nederland | jurisprudentie | ECLINLRBMNE20221183, 9660060 ME VERZ 22-11 A/45353 | 29-03-2022

Wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2023 ingediend

De staatssecretaris van Financiën heeft het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel bevat maatregelen waarvan wenselijk is dat ze per 1 januari 2023 in werking treden. Dit wetsvoorstel bevat de volgende maatregelen:

  • codificatie maatregelen lijfrenten en loonstamrechten;
  • enkele technische verbeteringen in de Wet op de dividendbelasting 1965;
  • voor bezwaar vatbare beschikkingen op belastingaanslag voor bezwaar en beroep onderdeel laten uitmaken van de belastingaanslag;
  • invoering van een wettelijke grondslag uitvraag gegevens per inkomstenverhouding;
  • afschaffing van de betalingskorting voor de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting;
  • betalingsvordering lokale belastingen;
  • rentestop naheffingsaanslag;
  • maatwerk belastingrente;
  • versterken van de rechtsbescherming bij de onderlinge overlegprocedure tussen staten met een belastingverdrag;
  • verlenging en uniformering van bepaalde termijnen bij vereenvoudigd derdenbeslag;
  • tegemoetkoming voor schrijnende situaties bij verkrijgen nalatenschap;
  • enkele wijzigingen in de Belastingwet BES ter zake van de koop of doorverkoop van een onroerende zaak of een schip; en
  • enkele meer technische maatregelen.
Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 22-05-2022