Voor de sociale verzekeringen moet de woonplaats van een EU-burger in een grensoverschrijdende situatie worden bepaald aan de hand van de Verordening (EG) nr. 883/2004. Onder woonplaats wordt verstaan de plaats waar een persoon pleegt te wonen. Dit begrip heeft een autonome, voor het Unierecht specifieke, betekenis. Het Hof van Justitie EU heeft eerder geoordeeld dat het begrip “lidstaat waar een persoon woont” doelt op de lidstaat waar de betrokkene zijn normale woonplaats heeft en waar zich het centrum van zijn belangen bevindt. Voor het Unierecht kan een persoon niet tegelijkertijd twee woonplaatsen hebben. Wel kan iemand een tijdelijke verblijfplaats in een andere lidstaat hebben. Criteria op basis waarvan het centrum van belangen kan worden bepaald zijn de duur en de continuïteit van de aanwezigheid op het grondgebied van de betrokken lidstaten, de gezinssituatie en familiebanden, de huisvestingssituatie en de intentie van de betrokken persoon.
In de situatie van een vrouw die met haar dochter het merendeel van de tijd in Italië verbleef en haar woning in Nederland had opgezegd, oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat de woonplaats van de vrouw in Italië lag. Als de vrouw in Nederland was, verbleef zij bij een vriendin of bij haar ouders. Met ingang van 1 september 2017 stond zij in Nederland ingeschreven bij haar zus. De vrouw was per jaar ongeveer acht maanden in Italië en vier maanden in Nederland. Ze werkte als zelfstandige. Haar bedrijf was ingeschreven in Nederland; de feitelijke werkzaamheden werden zowel in Italië als in Nederland verricht, naar eigen zeggen ongeveer 45% in Italië, 55% in Nederland. De vrouw had uitsluitend Nederlandse opdrachtgevers. Noch in Italië, noch in Nederland had de vrouw de vrije en duurzame beschikking over een woning. In Italië verbleef ze in een vakantiehuis van kennissen wanneer zij het huis niet gebruikten. De dochter ging sinds de zomer van 2012 in Italië naar school. In beide landen stond de vrouw ingeschreven in het bevolkingsregister.
Omdat de woonplaats in Italië lag, had de vrouw in Nederland geen recht op kinderbijslag.